Terug naar overzicht | |
Mythe: Het verbod op hop |
tww december 2023 |
Je kan bijna geen bierboek openen of een zogezegde historisch onderbouwde bierwebsite consulteren, of je wordt geconfronteerd met de stelling dat er in de 15de en 16de eeuw in Engeland zoveel tegenstand was tegen de opkomst en het gebruik van hop dat de plant zelfs verbannen werd op koninklijk bevel. Koning Hendrik VIII (1491-1547, da's die met z'n zes vrouwen) zou hop bestempeld hebben als ‘a wicked and pernicious weed’, een slecht, goddeloos en verderfelijk onkruid, dat als doel had om het bier te ruïneren. Veel boeken en documenten berichten over vroege 15de eeuwse verzoeken aan het parlement om de teelt van hop te stoppen. Zelfs in het magistrale ‘A history of beer and brewing’ van Ian Hornsey staat de vaak herhaalde claim dat Hendrik VI (1422-1471) het gebruik van hop als ingrediënt in bier verbood. Het toont aan dat we als bierliefhebbers altijd op onze hoede moeten zijn voor foute informatie, al lijkt de bron nog zo betrouwbaar; want net als alle onderwerpen die in deze degustatie ter sprake komen, gaat het hier om een mythe, een onwaarheid, een fabel! In 2014 organiseerde O.B.A.D. een uitgebreide themadegustatie rond gruitbieren. Daar leerden we hoe het gebruik van hop in bier zich stilaan verspreidde over Europa, van Tsjechië en Duitsland, Frankrijk in de 13de eeuw en via de handel met de Hansische steden naar de Nederlanden in de 14de eeuw, en uiteindelijk in de vroeger 15de eeuw via Vlaamse immigranten ook in Engeland. En uiteraard was er wel aardig wat tegenstand, zoals de mensheid altijd pleegt te doen tegenover iets nieuws. In 1542 schreef Andrew Boorde, een dokter en vroegere kartuizermonnik: “I do drinke (...) no manner of beere made with hopes (...) Ale for an Englysshman is a naturall drynke” (ik drink geen bier dat gemaakt is met hop, ale is voor de Engelsman een natuurlijke drank), terwijl bier “a naturall drynke for a Dutche man” (een Duitser, geen Nederlander) was. Hij schreef ook: “of late days (...) much used in Englande to the detryment of many Englysshe men; specially it kylleth them the which be troubled with the colycke, and the stone, & the strangulion; for the drynke is a cold drynke; yet it doth make a man fat and doth inflate the bely, as it doth appear by the Dutche mens faces & belyes” (het gehopte bier dat de laatste tijd vaak wordt gedronken in England, is erg schadelijk voor de Engelsman en doodt zij die te kampen hebben met kolieken, steen- en vaatziekten of zwellingen in de nek (...) en het maakt een man vet en blaast zijn buik op, zoals men kan zien aan de gezichten en de buiken van ‘Dutch men’ – hiermee worden Duitsers bedoeld, geen Nederlanders). Maar werd hop verboden, door Koning of eender wie? Neen! Het fabeltje berust namelijk op een complete misvatting: het verschil tussen ‘ale’ en ‘beer’. Er was namelijk een onderscheid tussen de twee: het ‘nieuwe’, gehopte bier dat vanaf de 15de eeuw in Engeland werd gebrouwen, werd ‘beer” genoemd, terwijl de oude, traditionele, ongehopte drank ‘ale’ werd genoemd. Dit onderscheid zou duren van de jaren 1400 tot ongeveer 1700, een periode van 300 jaar waarin beide biertypes naast mekaar bleven bestaan. En dat onderscheid moeten we goed in het achterhoofd houden, want het verschil tussen de twee dranken werd nog steeds gehandhaafd in de regeerperiode van Hendrik VIII in de 16de eeuw. ‘Ale’ en ‘beer’ waren verschillende dranken, maar ze werden ook door verschillende brouwerijen gemaakt. De stad Norwich had in 1564 bijvoorbeeld vijf ‘comon alebrewers’ en negen ‘comon berebrewers’. Dit waren niet dezelfde mensen, niet dezelfde brouwerijen. Hop werd nooit verboden. Wel waren er tijdens en na de regeerperiode van Henry VI (1421-1471) verschillende pogingen om het onderscheid te behouden tussen de ongehopte ale en het gehopte bier. Aangezien de mensen die ‘ale’ brouwden en zij die ‘bier’ brouwden, twee verschillende en gescheiden groepen waren, krijgt het zogenaamde verbod op het gebruik van hop een totaal andere betekenis. Verschillende autoriteiten verboden wel degelijk het gebruik van hop, maar dit verbod gold alleen voor de brouwerijen die ‘ale’ brouwden. Bierbrouwerijen mochten steeds hop gebruiken. In 1471 verbood de burgemeester van de stad Norwich de ‘common ale brewers’ om hop of gagel te gebruiken in de ale. Blijkbaar kopieerden deze brouwers het gebruik van de bierbrouwers, maar ze kregen het gebod om te brouwen “nowther with hoppes nor gawle nor noon other thing (...) upon peyne of grevous punysshment” (noch met hop, noch met gagel, noch met eender wat, anders zou een strenge straf volgen). In 1483 klaagden de ale-brouwerijen van Londen over ‘foreyns’ (wellicht werden hiermee mensen bedoeld die niet in Londen waren geboren) die hun ale niet volgens de hoploze traditie brouwden (“occupying and puttyng of hoppes and other things in the ale, contrary to the good and holesome manner of bruying of ale of old tyme used” (ze deden hop in de ale, in strijd met de goede en heilzame wijze van ale te brouwen in de goede oude tijd), waarna de autoriteiten hen waarschuwden dat het gebruik van hop of kruiden in ale verboden was. Maar al deze verboden golden dus alleen voor brouwers van ale. Het brouwen van bier was echter nooit verboden, en bierbrouwers mochten steeds hop gebruiken. Ook onder Hendrik VIII was er geen verbod op hop, in tegenstelling tot wat veel bronnen beweren. De koning beschikte naast een ale-brouwer immers ook over een bierbrouwer die het Koninklijke huis van gehopt bier moest voorzien. En het werk van deze Koninklijke bierbrouwer was zo belangrijk dat hij speciale privileges kreeg. In 1542 kreeg John Pope, de persoonlijke bierbrouwer van de koning, toelating om 12 buitenlandse personen in dienst te hebben voor het brouwen van bier, terwijl er eigenlijk een wet gold die het een Engelsman verbood om meer dan 4 buitenlanders tegelijk in dienst te hebben. Hoogstwaarschijnlijk ging het dus om 12 bierbrouwers uit de Lage Landen. Gehopt bier nam dus zelfs een zeer belangrijke plaats in! Naast het huishouden van koning Hendrik VIII, dronk ook zijn leger gehopt bier. Tijdens een Engelse invasie in Picardië in juli 1544 kloeg de commandant van Hendrik’s leger dat hun voorraden zo klein waren dat ze geen (gehopt) bier meer hadden gedronken de laatste tien dagen, “which is strange for English men to do with so little grudging” (wat vreemd is voor een Engelsman zonder te klagen). De hulp kwam overigens snel op gang, met de levering enkele dagen later van 400 tot 500 tonnen bier uit Calais, en tien van de koning's ‘brouwhuizen’ (wellicht een soort van mobiele brouwerijen), samen met een aantal Engelse brouwers. Dat hop helemaal niet verboden werd, is ook duidelijk uit de groei die bierbrouwerijen ondergingen in de 16de eeuw. Eerst werd er in de 15de eeuw nog veel meer ongehopte ale gedronken. Het was dan ook stukken goedkoper dan gehopt bier: om de werkzame stoffen uit de hop te krijgen, moet hop immers gekookt worden, en deze energiekost zorgde ervoor dat de productieprijs van hopbier veel hoger lag. Maar in 1550 werd steenkool op grote schaal ingevoerd in de brouwindustrie en daalde de productieprijs van gehopt bier. Dit leidde tot een enorme expansie van de bierindustrie. In 1574 waren er in London 58 ale-brouwerijen en 32 bierbrouwerijen, maar de bierbrouwerijen waren veel groter dan de ale-brouwerijen en ze hadden een veel grotere omzet: in de tweede helft van de 16de eeuw werd meer (gehopt) bier gedronken dan (ongehopte) ale. Rond het jaar 1600 groeide Londen zelfs uit tot de belangrijkste hopleverancier van Europa. Dus: was er ooit een verbod op hop omdat de Engelsen er zo tegen waren? NEEN! BronZie website; http://obad.be/index.html |
|
Terug naar overzicht |