Terug naar overzicht

Mythe: Mannelijke hop, bevruchte hop en schuimloos bier

tww november 2022
Door: Theo van Eijden

De mythe: Mannelijke hop, bevruchte hop en schuimloos bier


Een van de meest ridicule mythes, die helaas in veel bierboeken te lezen staat en door veel sprekers op degustaties wordt verkondigd, is deze:

  • Voor het brouwen van bier worden alleen de vrouwelijke hopbellen gebruikt, alleen in Brits bier wordt mannelijke hop gebruikt,
  • Mannelijke hop of bevruchte hop bevat meer vetten en oliën, dit is de reden waarom Brits bier geen schuimkraag heeft,
  • Maar in Groot-Brittannië is de kwaliteit van de schuimkraag sowieso minder belangrijk, dus
  • dat geeft niet.

 
Je kan je dan meteen de zeer intelligente vraag stellen wat Brits bier in godsnaam is? Naar welk bier wordt gekeken om te veronderstellen dat het geen schuimkraag heeft? Zo zijn er Belgische bieren zonder schuimkraag (een lambik bijvoorbeeld), maar er is niemand die het in zijn hoofd zou halen om Belgisch bier op deze manier te veralgemenen. Dus wat is “Brits bier”? Spreken we dan over een internationaal pilsmerk? Over een gefilterd en gepasteuriseerd bier van een grote brouwerij dat op Europese wijze met koolzuurgas wordt getapt? Over de traditionele cask ales op vat die met de handpomp worden getrokken en hun sprankeling alleen van de natuurlijke nagisting verkrijgen? Over de innovatieve craft kegs die wel met CO2 worden getapt maar niet gefilterd of gepasteuriseerd zijn? Of spreken we over flessenbieren? Over gefilterde en niet-nagegiste flessenbieren van grote brouwerijen? Over bieren met nagisting in de fles van kleinere microbrouwerijen?
Want dit zijn allemaal andere producten, met een andere productiewijze en een andere behandelingswijze, die absoluut niet over dezelfde kam kunnen geschoren worden.
Aangezien we een meer dan behoorlijke ervaring en kennis hebben van de brouwcultuur over het kanaal, kunnen we wel raden dat de auteurs van deze kwakkels het hebben over de traditionele cask ales, maar het doet hun zaak alvast geen goed als blijkt dat ze ofwel zelfs niet op de hoogte waren van het feit dat er ook ander bier is, of ze veronderstelden dat de producten met mekaar te vergelijken zijn...
 
Deel 1 van de mythe: heeft een cask ale dan geen schuimkraag? En is een schuimkraag niet belangrijk?
Natuurlijk heeft een cask ale een schuimkraag. Een goede schuimkraag is net één van de criteria waarmee de keldermeester en de klant kunnen zien of het bier nog in goede staat is.
Er komt namelijk heel wat meer kijken bij een cask ale dan het brouwen alleen. We spreken immers niet over een bier dat de brouwerij verlaat, naar een café wordt gebracht en aangesloten wordt aan de tap. Voor een cask ale duurt het makkelijk een week voordat het bier getapt kan worden. Het bier wordt in de brouwerij immers na de hoofdgisting en na een korte lageringsperiode onmiddellijk op vat gedaan, en dit jonge bier is dan nog niet klaar om te drinken. Het wordt dan naar de pub gebracht waar het vat eerst in de kelder op een “stillage” wordt gelegd om het te laten bezinken. Daarna moet de keldermeester het bier gaan “spilen” en ventileren. Aangezien het jonge bier nog aan het vergisten is, is er nog een continue productie van koolzuurgas. De keldermeester opent een gaatje bovenaan het vat met het erg levende bier, maar aangezien dit in de kelder van de pub gebeurt, krijgt de consument dit proces niet te zien. Iedereen die denkt dan het bier geen schuimkraag heeft, moet zich maar eens in de kelder van een pub laten uitnodigen. De keldermeester sluit het gat eerst met een “soft spile”, een spil van poreus hout waardoor het koolzuurgas dat geproduceerd wordt door de nagisting kan ontsnappen. Deze soft spile blijft zitten tot zolang de productie van koolzuurgas door het gistende bier stevig doorgaat. Dat kan enkele dagen tot enkele weken zijn, afhankelijk van het bier want niet elk bier of elk biertype vergist op dezelfde manier. Wanneer de productie van koolzuurgas afneemt, vervangt de keldermeester de soft spile door een hard spile, gemaakt van niet-poreus materiaal, zodat alle versgevormd koolzuurgas in het vat blijft en het bier zichzelf terug satureert. Hiervoor is natuurlijk grote stielkennis en productkennis nodig. Een licht en hoppig doordrinkbier vraagt minder tijd dan een zware Imperial Stout, maar meer dan een Mild die jong moet gedronken worden.
Het begrijpen van de cruciale rol die het koolzuurgas speelt in het verhogen van de smaakbeleving van een bier EN in staat zijn om dit proces te beheersen, te controleren en te sturen, is de belangrijkste taak van de keldermeester. Hij moet het gehalte koolzuurgas dat door het bier in oplossing is genomen, reguleren. En dat is een echte kunst, want het bier moet perfect gesatureerd zijn wanneer het op tap komt in de pub. Een juiste saturatie (en dus ook schuimkraag) is dus cruciaal voor een Brits bier.
Daarna kan het vat worden aangeslagen om het met de handpomp in de pub te verbinden. Aangezien het bier met spierkracht uit het vat wordt getrokken, en niet onder druk van extern koolzuurgas,
wordt het bier dat uit het vat getapt wordt niet vervangen door koolzuurgas, maar door de omgevingslucht. Dit zorgt ervoor dat het bier meteen wordt blootgesteld aan bederf en het slechts enkele dagen houdbaar blijft.
Het is dus van fundamenteel belang dat de kwaliteit van een cask ale steeds gecontroleerd wordt, en een schuimkraag is hierbij dus van fundamenteel belang.
Uiteraard zijn er ook goede en slechte pubs. Het resultaat zal goed of minder goed bier zijn. Laat men de soft spile te lang zitten, dan produceert het bier niet genoeg koolzuurgas meer in de cask nadat de hard spile is gestoken, en dan zal het bier te plat zijn. Steekt men de hard spile te snel, dan is het bier overgesatureerd. Een zeer belangrijk element hierbij is de temperatuur. Hoe warmer de kelder is, hoe minder koolzuurgas de vloeistof in oplossing kan nemen. Er drijft als het ware een wolk van koolzuurgas boven het bier. Als het vat dan geventileerd wordt, dan ontsnapt al deze CO2 onherroepelijk. De temperatuur moet eerst laag genoeg zijn, zodat al het koolzuurgas dat tijdelijk ontsnapte (bijvoorbeeld bij transport) terug kan opgenomen worden door de vloeistof, zodat er minder ontsnapt bij ventilatie. Een koele temperatuur is absoluut noodzakelijk. Dat Brits bier lauw zou zijn, is dus ook absolute onzin. De klant zou het bier onmiddellijk terugsturen!
Een cask ale die in perfecte staat is, is zo vers dat er zelfs in het glas nog nieuw koolzuurgas wordt geproduceerd. Dit zorgt ervoor dat zelfs een halfvol glas nog altijd een mooie schuimkraag heeft. Als het glas leeg is, blijft een mooi vers laagje schuim tegen de wand van het glas plakken. Laat eens een glas Belgisch bier een half uur staan, en kijk eens hoeveel schuim daar nog overblijft!
De mythe dat Brits bier geen schuimkraag zou hebben, vloeit wellicht voort uit het feit dat het bier zonder toevoeging van extern koolzuurgas wordt getapt. In België krijgt een bier een grote stabiele schuimkraag omdat het getapt wordt door het bier met koolzuurgas uit het vat te persen. In Groot-Brittannië wordt het bier met spierkracht, door een handpomp, uit het vat getrokken. Het koolzuurgas dat in het bier aanwezig is, komt enkel en alleen van de nagisting in het vat. Omdat de vaten vooraf gedurende enkele dagen geventileerd worden, is de druk kleiner dan Belgisch vatenbier. Dit zorgt voor een minder stabiele schuimkraag met grotere bellen, die niet artificieel door gasdruk in stand wordt gehouden.
Een tweede reden voor de foute veronderstelling dat Brits bier geen schuimkraag heeft, ligt in het feit dat een “pint” een geijkte inhoudsmaat is (568 ml). Als je dus een glas bestelt, dan bestel je ook een exacte hoeveelheid bier. In veel pubs bevatten de glazen ook precies 568 ml, wat wil zeggen dat het bier tot aan de rand van het glas moet getapt worden waardoor er geen plaats is voor de schuimkraag. Grotere glazen (met een maatstreepje) kunnen dan weer wel een schuimkraag hebben. In midden- en Noord-Engeland wordt het bier meestal ook getapt met “swan necks” (gekromde tapkranen) en “sparklers” (door een aantal fijne gaatjes)
wat voor meer agitatie zorgt. Daar worden de pints in twee keer getapt omdat de schuimkraag zo overvloedig is.
Dus, hoe zit het met de mythe tot nu toe?

  • Brits bier heeft wel degelijk een schuimkraag,
  • Bovendien is die van fundamenteel belang om over de kwaliteit van het bier te kunnen oordelen.

 
Deel 2 van de mythe: OK, maar wordt er nu mannelijke hop gebruikt of niet?
Alison Capper van de British Hop Association is formeel, en zij kan het weten, want in tegenstelling tot de mensen die de mythe verspreiden weet ze er alles van af. Naast haar functie in de British Hop Association is ze immers ook hopteler voor de bierindustrie. En aan wie kan je de vraag beter stellen dan aan een hopproducent?
Mannelijke hop wordt NIET gebruikt in Brits bier. In Groot-Brittannië worden, net als overal, enkel de vrouwelijke hopbellen gebruikt. Punt.
Waarom zou iemand überhaupt mannelijke hop in bier doen? Het idee is te gek voor woorden: alleen de hopbel die op de vrouwelijke plant groeit, bevat de werkzame stoffen die interessant zijn voor bier: houdbaarheid, aroma en bitterheid, schuimstabiliteit. De mannelijke plant bevat die stoffen niet en is dus compleet nutteloos voor bier, dus waarom zou je die dan ook gebruiken?
De bloemen van de mannelijke plant zien er overigens totaal anders uit. Dat zijn geen bellen, maar bestaan uit trosjes die hoegenaamd niet op een vrouwelijke hopbel lijken. Bovendien wordt Brits bier meestal gebrouwen met volledige hopbellen, en niet met samengeperste pellets of hopoliën zoals in België, dus iedereen kan gewoon visueel gaan vaststellen in eender welke Britse brouwerij of er geen trossen meeldraden in het bier worden gedraaid.
Wat in Groot-Brittannië wel het geval is, is het feit dat de hop (alleen vrouwelijke hop, dus) die geteeld wordt, bevrucht is en dus zaad bevat.

Brouwen met bevruchte hop draagt een zeer hardnekkig stigma, wat ervoor gezorgd heeft dat de overgrote meerderheid van gecultiveerde hop, in alle uithoeken van de wereld, gekweekt wordt in onnatuurlijke en zeer steriele situaties om bevruchting te voorkomen. De meeste hop wordt vermeerderd door stekken, in afwezigheid van mannelijke planten, en bevat dus geen zaad. Het is een feit dat dit zaad een hoger gehalte aan vetten en oliën bevat, maar in plaats van ongefundeerde conclusies te trekken, is het beter om enkele kritische vragen te stellen. Is bevruchte hop dan abnormaal of zeldzaam? Heeft het gebruik van bevruchte hop wel een invloed op de kwaliteit van het bier of van de schuimkraag?
Verspreiders van biermythes springen meestal van de vaststelling dat hopzaad meer oliën bevat rechtstreeks naar de conclusie dat er geen of weinig schuim op het bier zal staan, zonder de tussenliggende stappen te onderzoeken. Zijn er bijvoorbeeld geen andere zaken die méér schuimnegatief zijn dan wat zaad? Alcohol bijvoorbeeld? En waarom zou de aanwezigheid van een soort zaad (hopzaad) zoveel meer effect hebben, terwijl in veel Belgische bieren het gebruik van andere kruiden en andere zaden (koriander, bijvoorbeeld) zo alledaags is?
Waarom is de hop bevrucht in Groot-Brittannië?
Om te beletten dat de vrouwelijke hopplant bevrucht wordt, geldt in België een wet die de vernietiging van de mannelijke hopplant verplicht in een straal van 5 km rond hopvelden. Deze wet dateert overigens (pas) sinds 1971, dus we kunnen ons alvast vragen stellen bij het al dan niet gebruik van bevruchte hop in Belgisch bier voor die tijd.
In Groot-Brittannië bestaat zo’n wet niet. Integendeel: het typische landschap van Groot-Brittannië met de wilde hagen die historisch gezien gebruikt worden om velden te omzomen en grenzen aan te duiden, is beschermd. En wilde hop (vrouwelijke hop en mannelijke hop) komt van nature voor in deze wilde hagen. In Groot-Brittannië is het in de eerste plaats dus verboden om mannelijke hop uit te roeien. Het stuifmeel van deze wilde mannelijke planten wordt door de wind verspreid, en om te beletten dat de vrouwelijke hopplanten op een hopplantage zouden bevrucht worden door een “onbekend” mannetje, planten sommige hopkwekers bewust een aantal mannelijke planten van hetzelfde ras of dezelfde variëteit als hun vrouwelijke kweekplanten om ervoor te zorgen dat de variëteit zuiver blijft en men voor een uniforme bevruchting kan zorgen.
Het bevruchten van de hop zorgt er bovendien voor dat de plant een veel grotere resistentie heeft tegen meeldauw of witziekte, een schimmelziekte waarvoor de plant erg gevoelig is, wat de Britse hopvariëteiten tot de meest duurzame van de wereld maakt.
En hoe zit het met andere landen?
Is Groot-Brittannië het enige land waar mannelijke hop niet vernietigd wordt? Zeer zeker niet.

  • Doug Donelan, CEO van New Zealand Hops, bevestigt dat zo’n wet in Nieuw-Zeeland niet bestaat.
  • Ook in Amerika (Washington Hop Commission, Hop Growers of America, US Hop Industry Plant Protection Committee en Hop Growers of Washington) bestaat zo’n wet niet. In de belangrijke hopproducerende regio’s van Oregon, Washington en Idaho bestaat er alleen een wet die stelt dat de hop op kwaliteit moet gecontroleerd worden voordat die verkocht wordt, en dat de hoeveelheid zaad, blad en stengel moet aangeduid worden. Vanuit demarkt worden hopproducenten wel aangespoord om hopzaad te vermijden, wat een invloed kan hebben op de prijs die de klant voor de hop wil betalen, maar er is geen wet.
  • In Duitsland (Bayerischen Landesanstalt für Landwirtschaft, Institut für Pflanzenbau und Pflanzenzüchtung, Hopfenforschungszentrum Hüll) bestaat er daarentegen wel een gelijkaardige wet die de uitroeiing van de mannelijke hop verplicht.

 
Kunnen andere hopproducerende landen garanderen dat hun hop niet bevrucht is?

  • In Nieuw-Zeeland stelt zich dat probleem eigenlijk niet: de grootste hoeveelheid van de hop die in Nieuw-Zeeland wordt gecultiveerd zijn speciaal gekweekte triploïde-rassen, waarbij van elk chromosoom drie exemplaren voorkomen in de cellen. Deze speciaal gekweekte hoprassen zijn steriel, ze kunnen met andere woorden geen zaad bevatten en niet bevrucht geraken.
  • In Duitsland wordt gesteld dat de limiet op het zaadgehalte bij gecertifieerde gedroogde hop onder de 2% moet liggen.
    Hop-organisaties in Amerika stellen dat zoveel mogelijk hop onbevrucht is. Het wordt aan de telers zelf overgelaten om zoveel mogelijk mannelijke hopplanten te verwijderen, maar het is onmogelijk om elke wilde hop die uit commerciële hopproductiegebieden is ontsnapt, te verwijderen, waardoor een klein gedeelte van de hop toch bevrucht kan zijn. In 2014 was 68% van de hopoogst onbevrucht.

Bovendien hangen de cijfers af van de economische situatie. Wanneer er nieuwe hop wordt aangeplant, volgt er altijd een verhoging van de hoeveelheid zaad in de hop die gebruikt wordt in bier, omdat het steeds een tweetal jaar duurt vooraleer de aangeplante hop kan gebruikt worden in de productie en de mannelijke hop kan verwijderd worden. Zo was er in 2007 in Amerika bijvoorbeeld een groot hoptekort, waardoor er in 2008 meer dan 320.000 are aan hop werd bijgepland. Dit zorgde voor een toename van de bevruchte hop in Amerika. Het aandeel aan hopzaad blijft evenwel steeds onder de 2%, het percentage dat ook door Duitsland wordt gehanteerd.
Er wordt in studies vaak gezwaaid met het feit dat mannelijke hopplanten een hoger gehalte aan vette oliën bevatten. Vrouwelijke hop heeft gewoonlijk minder dan 10 g/kg vette oliën, terwijl mannelijke planten soms 250 g/kg vette oliën kunnen bevatten. Maar aangezien mannelijke hop nergens in bier wordt gebruikt, is deze informatie totaal niet nuttig en zelfs misleidend. De vraag die moet gesteld worden, is hoeveel vette oliën de bevruchte hopbellen hebben ten opzichte van de onbevruchte hop.

Wij vonden dat hopzaad wel 32% vette oliën kan bevatten, maar hoeveel zaad bevat de hop? En hoeveel van die vette oliën komen uiteindelijk in het bier terecht?

  • Hier moeten we echter het antwoord schuldig blijven. Noch de hop-organisaties in Groot-Brittannië, noch deze in Duitsland, Amerika of Nieuw-Zeeland kon hier informatie over geven. Sommigen zeiden zelfs dat hierover geen cijfers bestaan. Als zelfs hop-organisaties of vertegenwoordigers van hopproducenten hier geen analyses over hebben, hoe kan men dan conclusies trekken over de invloed van bevruchte of onbevruchte hop? 

Zijn er dan indicaties dat bevruchte hop van minder goede kwaliteit zou zijn om in bier te gebruiken? Zijn er geen andere elementen die een veel grotere rol spelen?
 

  • Hopboeren zouden op zich wel graag 2 tot 4 mannelijke planten per 40 are willen planten. Het is namelijk bewezen dat bevruchting de groei van de vrouwelijke hopbel stimuleert en uiteindelijk zelfs een stijging van de opbrengst tot 25% oplevert. Bij onbevruchte hop bevinden zich de voor de brouwer interessante lupulineklieren enkel op de schutbladeren van de hopbel. Maar het zaadvlies ontwikkelt eveneens harsklieren die identiek zijn aan deze die men op schutbladeren van de hopbel vindt. Door de grotere hopbel en de bijkomende lupulineklieren, levert bevruchte hop dus een grotere lupuline-oogst dan niet-bevruchte hop. Aan de andere kant is de hoeveelheid aan alfa-bitterzuren, uitgedrukt als een percentage van het gewicht, licht lager bij de bevruchte hop door het verdunde effect van de grotere afmeting van de hopbel en de grotere oogst.

 

  • Studies tonen alvast aan dat de hoeveelheid werkzame stoffen in hop, de elementen die ervoor zorgen dat het bier bitter en aromatisch smaakt en langer bewaart, niet beïnvloed worden door de bevruchting. Met andere woorden: bevruchte hop bevat evenveel werkzame stoffen als onbevruchte hop.

 

  • Bevruchte hop bevat wel meer vette oliën dan onbevruchte hop, maar geen enkele van de organisaties die we contacteerden kon ons daar cijfers over voorleggen, waardoor het maar zeer twijfelachtig is of er geen andere elementen zijn die een sterker negatief gevolg hebben voor de schuimstabiliteit van een bier: een hoger alcoholpercentage, een hogere temperatuur wanneer de gist wordt toegevoegd, het gebruik van zaden zoals koriander,...

 

  • Aangezien niemand over enige data of bewijs beschikte over het effect van hopzaad op de schuimstabiliteit, trokken we zelf maar op zoek naar informatie en we vonden een studie uit Zwitserland, uitgevoerd door H.B. Pfenninger en H. Hug, beiden van de Swiss Brewing Research Station, R.G. Ault van Hops Marketing Board en R.M.J. Kenber van Lupofresh. De studie werd gepubliceerd door het Institute of Brewing in 1978 (!). Voor de studie werden eerst een aantal bieren gebrouwen die met elkaar konden vergeleken worden: twee bieren gebrouwen met hopextract van bevruchte hop, twee bier gebrouwen met hopextract van onbevruchte hop, twee bieren gebrouwen met hoppellets van bevruchte hop, en twee bieren gebrouwen met hoppellets van onbevruchte hop. De conclusie was dat er geen conclusie kon getrokken worden:

 

 Bevruchte hop

Onbevruchte hop

Bevruchte hop

Onbevruchte hop

Extract

Extract

Pellets

Pellets

Brouwsel

1

2

3

4

5

6

7

8

 

Bitterheid

29

30

28

29

34

34

31

33

 

Schuimstabiliteit

121

122

122

124

124

123

122

120

 

                     

 

  • De enige conclusie die de onderzoekers konden trekken, was het feit dat het gebruik van pellets een bitterder bier oplevert dan bij het gebruik van hopextract. Er werd dus aangetoond dat bier gebrouwen met bevruchte hop geen nadelig effect had op de kwaliteit van het bier of op de stabiliteit van de schuimkraag. De cijfers lagen te dicht opeen, en het effect van het gebruik van pellets of hopextract was even groot als het effect van bevruchte of onbevruchte hop.

 

  • We mogen bovendien niet vergeten dat de meeste Britse brouwers geen hopextract of hoppellets gebruiken, maar wel volledige hopbellen. Hiervoor worden de hopbellen gewoon gedroogd, en niet verwerkt, geplet of geperst zoals voor de productie van pellets. De aanwezige hopzaden blijven dus intact en weinig of niets van de aanwezige vette oliën komt uiteindelijk in de vloeistof terecht. Er wordt zelfs gedacht dat gerstemout of graantoevoegingen veel grotere zaadvetten toevoegen aan het brouwsel! Veel brouwers in Europa verkiezen echter hoppellets. Wanneer bevruchte hopbellen tot pellets worden verwerkt, worden de zaden geplet, waardoor hun vette oliën in het bier kunnen vrijkomen. Om dit probleem op te lossen, hebben de producenten technieken bedacht om het zaad uit de hop te verwijderen vóór de verwerking.

 

  • Maar laten we niet vergeten dat de vrouwelijke hopbel van nature ook oliën bevat. Om de invloed van de oliën van de zaden bij de bevruchte hop te kaderen, is het ook interessant om eens naar de oliën te kijken die sowieso in de hopbel aanwezig zijn. Studies hierrond gaven een verrassend resultaat. Er is namelijk een gevoelig hoger gehalte aan oliën aanwezig wanneer de hopvariëteit groeit in haar land van oorsprong. Een cultivar voelt zich blijkbaar minder thuis in een “vreemd” gebied en kan er zich moeilijker aanpassen. Er werden testen gedaan op de hopsoorten Fuggle, Challenger en Target, Britse hopsoorten die in Groot-Brittannië en Nieuw-Zeeland werden gekweekt, en op de hopsoort Cascade, een Amerikaanse variëteit die in de USA en in Groot-Brittannië werd geteeld. Het resultaat is duidelijk: over het algemeen bevat de “inlandse” soort meer werkzame stoffen, maar het verschil in oliën is steeds veel groter dan het verschil in andere inhoudsstoffen. Met andere woorden: als je conclusies wil trekken over de aanwezigheid van meer oliën in bevruchte hop, neem je beter ook in rekening dat andere aspecten eveneens voor een verhoging van het gehalte aan oliën kunnen zorgen.
  •  

Hop

 

Analyse

 

 

Verschil

 

 

UK

NZ

USA

 

Fuggle

Alpha (%

5.3

4.7

 

+12,8 %

 

Beta (%)

2,9

2,6

 

+11,5 %

 

Cohumulon (%)

32

27

 

+18,5 %

 

oliën (ml/100g)

0,9

0,6

 

+50 %

Challenger

Alpha (%

7.7

6.8

 

+13,2 %

 

Beta (%)

4,1

4,3

 

-4,7 %

 

Cohumulon (%)

23

20

 

+15 %

 

oliën (ml/100g)

1,1

0,8

 

+37,5 %

Target

Alpha (%

10.9

10,1

 

+7,9 %

 

Beta (%)

4,8

4,8

 

/

 

Cohumulon (%)

34

34

 

/

 

oliën (ml/100g)

2,3

1,1

 

+9,1 %

Cascade

Alpha (%

 

5,8

6.2

+6,9 %

 

Beta (%)

 

4.5

5.4

+20 %

 

Cohumulon (%)

 

40

37

-7,5 %

 

oliën (ml/100g)

 

0.9

1.2

+33,3 %

Vet gedrukt is land van oorsprong
Er schiet ondertussen al niet zoveel meer over van de mythe. Hoe moeten we het belang van de bevruchte hop eigenlijk inschatten?
 

  • Eigenlijk stelt dat zo goed als niks voor. Als we kijken naar de oppervlakte waarop hop geteeld wordt wereldwijd, dan zien we dat Groot-Brittannië slechts 2% vertegenwoordigt.

Land

Oppervlakte in 2014 (*)

Duitsland

42.770

37%

Engeland

2.249

2%

Tsjechië

11.021

10%

Rest van Europa

12.183

11%

USA

38.011

33%

China

6.178

5%

Rest van de wereld

3.508

3%

       

(*) cijfers uitgedrukt in Amerikaanse acres = 40,4687 are
 

  • En als we naar de totale hopproductie kijken, vertegenwoordigt Groot-Brittannië slechts 1%:

Land

Hopproductie en marktaandeel in 2014 (*)

Duitsland

84.657

41%

Engeland

2.205

1%

Tsjechië

13.007

6%

Rest van Europa

17.791

9%

USA

70.997

34%

China

13.228

6%

Rest van de wereld

6.231

3%

       

(*) cijfers uitgedrukt in Amerikaanse ponden x1000
 

  • Bovendien is het ook eens interessant om naar de import en export te kijken. Het is meteen duidelijk dat de stellingen “Brits bier bevat (altijd) bevruchte hop” en “alléén Brits bier bevat bevruchte hop” niet echt kloppen. Heel wat Amerikaanse brouwers gebruiken immers Britse hop voor hun bieren, vanwege het zachtere karakter van deze hoppen. Kijken we maar even naar de importcijfers van de Verenigde Staten van Amerika voor het seizoen 2013-2014:

 

2013/14

Land

Geïmporteerd in USA (*)

1

Duitsland

4.767.055

2

Groot-Brittannië

1.125.019

3

Australië

1.105.839

4

Nieuw-Zeeland

933.878

5

China

829.820

6

Tsjechië

223.549

7

Slovenië

171.520

8

Frankrijk

159.394

9

Italië

26.015

10

Spanje

20.283

(*) cijfers uitgedrukt in Amerikaanse ponden

  • We zien dus dat van de 2.205.000 pond hop die Groot-Brittannië produceert, er 1.125.019 naar Amerika wordt verscheept. Meer van de helft van de bevruchte hop wordt dus in Amerikaans bieren gebruikt, niet in Britse. En als we kijken naar de cijfers van de export vanuit Amerika voor het seizoen 2013-2014, wie zijn dan de grootste afnemers van Amerikaanse hop:
  •  

2013/14

Land

Export van USA (*)

1

Groot-Brittannië

8.261.823

2

Mexico

6.619.159

3

België

4.897.348

4

Brazilië

3.976.037

5

China

3.603.455

6

Duitsland

2.918.700

7

Colombië

2.520.986

8

Canada

2.436.549

9

Venezuela

1.950.650

10

Zuid-Korea

1.644.869

(*) cijfers uitgedrukt in Amerikaanse ponden
Er wordt dus bijna vier keer zoveel (onbevruchte) Amerikaanse hop gebruikt in Brits bier dan er (bevruchte) Britse hop geproduceerd wordt. We kunnen dus een zeer groot vraagteken plaatsen bij de stelling dat Brits bier veel bevruchte hop zou bevatten.
Aangezien het belang en de verspreiding van bevruchte hop dus sterk moet gerelativeerd worden, en aangezien brouwen met bevruchte hop geen echte nadelen oplevert (maar ook geen echte voordelen), is de enige echte kwestie van het gebruik van bevruchte hop er eigenlijk puur eentje van economische aard. Het zaad kan zo’n 5 à 10% van het gewicht van gedroogde hop uitmaken, dus als de brouwer een lading hop koopt, heeft hij 5 à 10% materiaal dat niet echt bruikbaar is. Er moet dus eigenlijk méér hop gekocht worden (respectievelijk 5,26% en 11,11%) om dezelfde bruikbare hoeveelheid te hebben als wanneer het om onbevruchte hop zou gaan.
Maar de Britse brouwers waarmee we gesproken hebben, zijn formeel: het is nu eenmaal zo. Iedereen die Britse hop koopt, weet dat dit het geval is, het is nu eenmaal een eigenheid aan Britse hop. Aangezien het landschap, en onrechtstreeks ook de mannelijke wilde hop, beschermd is, kan er niets aan gedaan worden. Bevruchte hop is niet schadelijk, en niet nadelig voor het bier of voor de smaak. En aan het economische aspect is makkelijk een mouw gepast door de prijs ernaar af te stemmen, wat in de praktijk ook het geval is: zaadloze hop is duurder dan hop die zaad bevat, omdat de vraag naar onbevruchte hop groter is. Je betaalt dus ongeveer evenveel voor gelijke hoeveelheden van het nuttige materiaal in beide gevallen. Ook economisch gezien, is er dus eigenlijk geen enkel probleem.
 
Dus, hoe zit het met de rest van de mythe?

  • Er wordt géén mannelijke hop gebruikt in Brits bier, dat is complete onzin,
  • De Britse hop is wel bevrucht, maar de impact daarvan is verwaarloosbaar, en dat dit een effect zou hebben op de kwaliteit van het bier of op de schuimkraag is totaal onbewezen,
  • Er wordt in Groot-Brittannië wegens de import van buitenlandse hop veel meer bier gebrouwen met onbevruchte hop dan met bevruchte hop,
  • Bier in andere landen, zoals de USA, bevatten wegens import ook een aardig aandeel aan bevruchte hop.

 
Bron;  Zie website; http://obad.be/index.html
 
 

Terug naar overzicht