Terug naar overzicht

Vechten tegen de bierkaai

tww september 2020
Door: Jan Olijhoek

Vechten tegen de bierkaai
 
In dit tweede deel ga ik verder in op de periode tussen 1912 en 1949 toen De Gekroonde Valk definitief haar deuren sloot.
Toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak bleef Nederland neutraal maar de oorlog bracht De Gekroonde Valk toch in moeilijkheden. Omdat personeel gemobiliseerd werd en vervangen moest worden ontstonden problemen in de productie, ook was de afzetmarkt onzeker. Om dit tij te keren werden door de brouwerijen afspraken gemaakt om de markt te verdelen, in 1915 kwamen daar onderlingen prijsafspraken bij. Omdat De Gekroonde Valk in 1916 het geluk had om goedkoop grondstoffen in te kopen was de toestand nog altijd gunstig. Dat veranderde in 1917 toen Engeland de Nederlandse overzeese import beperkte. Ook de toevoer aan graan, mout, hop en kolen stagneerde. Om toch bier te produceren ging men over tot het brouwen met rijst, suiker en tapoicameel, ook verlaagde men het alcoholpercentage waardoor de kwaliteit drastisch naar beneden ging. Dit was mede de reden dat mensen steeds minder bier dronken. Voor de oorlog dronk men gemiddeld veertig liter per hoofd van de bevolking, na de oorlog niet meer dan tien. 
 
Sociale hervormingen
Begin jaren twintig voerde de Nederlandse overheid de ‘achturendag’ in een belangrijk onderdeel van een pakket aan sociale hervormingen. Dit hield voor De Gekroonde Valk een verdubbeling van de loonkosten in. Door ver doorgevoerde mechanisatie probeerde de directie dit tegen te gaan. Men bouwde een compleet nieuwe brouwerij met exporthal waar het exportbier geheel mechanisch verwerkt kon worden en de productie verhoogd.
 Ondanks de opgelopen loonkosten was 1923 een goed jaar voor De Gekroonde Valk, de productie en de afzet wekte vertrouwen voor de toekomst. Dit bleek echter te voorbarig, een slechte zomer en een ongunstige ontwikkeling van de economie met het vooruitzicht van een verhoging van de accijnzen ‘gooide roet in het eten’. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog behoorde De Gekroonde Valk tot de top drie van grootste brouwerijen, dat was daarna niet meer het geval. Grote concurrentie had de brouwerij van Amstel, Heineken en d’Oranjeboom, de belangrijkste oorzaak was echter dat de export last had van de weinig florissante wereldhandel en het populaire topmerk Van Vollenhoven’s Stout meer en meer aan populariteit inboette. Als exportbrouwerij werd De Gekroonde Valk daardoor meer dan andere brouwerijen getroffen. Overschakelen naar de binnenlandse markt was geen alternatief, doordat het bierverbruik was gestagneerd en een accijnsverhoging was ingevoerd. Als redmiddel werd in 1929 nog geprobeerd de Van Vollenhoven’s Stout in cafe’s van Heineken te verkopen, geheel tegen de trots van De Gekroonde Valk in, maar de Heineken directie kon men niet vermurwen. De Heineken’s Bierbrouwerij Maatschappij had de andere brouwerijen voorbijgestreefd. De Gekroonde Valk deed verwoede pogingen zijn positie te behouden, de azijnmakerij werd verkocht en bij de Amsterdamse bank werden verschillende leningen afgesloten. Maar door het gebrek aan financiële middelen kon De Gekroonde Valk niet mee in het spel van overnames die zich in die jaren voordeden. In de bond van Nederlandse Brouwerijen vormden Heineken, Amstel en d’Oranjeboom ‘De Driehoek’ waarin afspraken over prijzen, overnames en marktaandelen werden gemaakt. Een spel waarin De Gekroonde Valk niet mee kon. Vanouds leverde de brouwerijen aan schepen van grote rederijen als de Koninklijke Nederlandse Scheepvaartmaatschappij (KNSM), De Gekroonde Valk rekende voor een vat van honderd liter 28 gulden, Heineken niet meer dan 21! Niet vreemd dat men enige maanden later de KNSM als klant kwijt was.
 
Begin van het einde
Op donderdag 24 oktober 1929 stortte de beurs van Wall Street in, De Gekroonde Valk voelde dit onmiddellijk, de afzet slonk waardoor de productie moest worden beperkt. Een aantal duurdere merken werd zelfs van de markt gevaagd. De zwakte van de brouwerij kwam aan de oppervlakte, er was niet geïnvesteerd en geen kapitaal gereserveerd. In 1933 polste jonkheer Jan Six van Hillegom, directeur van de Amstel brouwerij, of zijn collega’s van ‘De Driehoek’ belangstelling hadden om De Gekroonde Valk over te nemen. De Heineken-directie voelde er, op dat moment, door de economische onzekerheden niet veel voor. Toch brachten aanhoudende slechte tijden De Gekroonde Valk in gevaar voor overname. De directies van Heineken, Amstel en De Gekroonde Valk opende , na verloop van tijd, onderhandelingen om tot een overname te komen. Na veel gesteggel over en weer over de prijs en te vergeven baantjes ketste de overname af. De Gekroonde Valk ging zelfstandig verder en leek enige tijd het economisch tij mee te hebben, door o.m. de devaluatie van de gulden kon de brouwerij weer concurreren bij de export. Tot winstgevendheid leidde dit echter niet, het verlies liep op tot een half miljoen gulden. De Amsterdamse bank dreigde de geldkraan dicht te draaien en wilde niet langer investeren in de brouwerij. Door de inval van nazi-Duitsland in Oostenrijk in 1938 en de inval in 1939 in Polen verklaarden Engeland en Frankrijk Duitsland de oorlog. De economie raakte in verval. De Amsterdamse bank deed in februari 1940 nog een  poging om van De Gekroonde Valk af te komen en polste de Heineken-directie of er nog interesse bestond om De Gekroonde Valk over te nemen. Alleen als de bank met ‘een zeer laag en positief voorstel’ kwam was het antwoord.
Op 15 mei 1940 trokken Duitse troepen Amsterdam binnen. De Duitsers hadden het plan om het Nederlandse bedrijfsleven in te schakelen in de Duitse oorlogseconomie. De bezetter ging behoedzaam om met brouwerijen, ‘Bier soll sein’ had Hitler immers gezegd. Tien procent van de productie van De Gekroonde Valk ging naar de Wehrmacht. De binnenlandse afzet zorgde ervoor de De Gekroonde Valk het hoofd boven water kon houden omdat er meer bier gedronken werd, de omzet verdubbelde in Amsterdam bijvoorbeeld. In 1941 bleef de omzet stijgen, het probleem was echter dat grondstoffen steeds moeilijker te verkrijgen waren. Daarop werd besloten het alcoholpercentage te verlagen. Tijdens de bezetting ontstond er met de andere brouwerijen onenigheid over tal van zaken. Heineken betichtte De Gekroonde Valk onderlingen afspraken gemaakt te hebben met afnemers en ook over advertenties die De Gekroonde Valk hadden geplaatst was men ontevreden. Blijkbaar was er meer aan de hand want Heineken verweet De Gekroonde Valk niet volgens de regels van het Centraal Brouwerijkantoor (CBK) gehandeld te hebben en prijsafspraken geschonden te hebben. Ook na de oorlog modderde dit voort, het CBK had over geen andere brouwerij zoveel klachten gehad als over De Gekroonde Valk.
Het vertrouwen in De Gekroonde Valk was verdwenen en het lot bezegeld toen de de Amsterdamse bank geen toekomst meer zag voor de brouwerij. Eind 1949 sloot brouwerij De Gekroonde Valk definitief haar deuren.

 
Terugkeer Van Vollenhoven bieren
Op de helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw had het Amsterdamse gemeentebestuur het plan opgevat om het gebied van het Entrepotdok en de Kadijken te herontwikkelen. Twee voormalige gebouwen van brouwerij konden behouden blijven: het oude directiegebouw en het complex op de Hoogte Kadijk 59-63 waarin op de eerste verdieping het appartement van brouwdirecteur Körner zich bevond. Op de beganegrond waren werkplaatsen gevestigd, op de tweede etage de boekhouding; daarboven bevonden zich arbeiderswoningen. Bij de nieuwbouw op de Hoogte Kadijk was de gemeente van plan de monumentale bakstenen zuil van de voormalige entreepoort te slopen. Buurtbewoners hadden echter ontdekt dat daarbovenop een gekroonde valk had gestaan en protesteerde tegen de sloop. Mits de zuil een culturele bestemming zou krijgen mocht deze blijven staan. Waar de valk gebleven was, was onbekend. Na vijf jaar speurwerk werd de valk ontdekt in Zuid-Afrika bij een nazaat van de voormalige directeur Hovy. De valk was niet te koop, daarom werd besloten een replica te laten maken.
Op 25 november 1993 onthulde Youp van ’t Hek dit beeld met de legendarische woorden: ‘Na mijn succes met Buckler laten ze mij nu ook het laatste restje Van Vollenhoven de nek omdraaien’. Dat Van ’t Hek geen gelijk zou krijgen blijkt uit het feit dat iets verderop, in een uit 1887 gebouwde ammoniakfabriek van de Oostergasfabriek aan de Polderweg, nu brouwerij Poesiat & kater o.a. zijn onovertroffen Van Vollenhoven bieren brouwt.Met als topper het Van Vollenhoven’s Extra Stout omschreven als hét bier voor kraamvrouwen en moeders.

Bron: Geloof in de brouwerij, opkomst, bloei, ondergang en herrijzenis van bierbrouwerij De Gekroonde Valk. Door Rolf van der Woude. Stichting De Gekroonde Valk.

De gekroonde valk ter hoogte van de Kadijk in Amsterdam Brouwerij De Gekroonde Valk Interieur Brouwerij De Gekroonde Valk Brouwerij Poesiat en Kater

Terug naar overzicht