Terug naar overzicht

Het kan verkeren…

tww maart 2020
Door: Sophie de Boer

Bij de pubquiz van de clubavond van 28 februari kwam een vraag langs die me naderhand aan het denken heeft gezet. De vraag luidde: wat was het percentage pils van al het bier dat in 1980 in Nederland gedronken werd? En het antwoord was: 99%. Ja, dacht ik toen, en die 99% pils werd gedronken door 50% van de Nederlandse bevolking. Vrouwen dronken toen vrijwel geen bier, laat staan pils. Een enkel glas Oud Bruin op een verjaardag en dan had je het wel gehad.

Hoe anders was dat honderd jaar daarvóór. Rond 1880 was het vrij algemeen of normaal dat vrouwen bier dronken. Pils bestond toen nog niet, het ging om wat we nu speciaalbieren noemen, en dan vooral het Stout naar Engels recept. En dat betrof niet alleen het zogenoemde minnebier, de Milk Stout die algemeen aanbevolen werd voor zogende moeders, maar ook een klasse D bier als Export Stout. Van Stout werd aangenomen dat het versterkend was voor jong en oud. Ter illustratie werden dan afbeeldingen getoond van grootmoeders die met hun jonge kleindochters een glaasje Stout tot zich namen. (Overigens was dat geloof in de versterkende en heilzame werking van zware donkere bieren in de 19e eeuw ruimer verspreid. Zo las ik in De Toverberg van Thomas Mann dat de hoofdpersoon, Hans Castorp, bij het ontbijt altijd een glas Porter dronk om zijn enigszins anemische gestel te ondersteunen. Het was hem door zijn arts aanbevolen.)

Wat is nu de verklaring voor die compleet andere situatie aan het bierfront rond 1980, dus honderd jaar later? De vrouwen dronken in 1980 geen bier meer en het enige bier dat de mannen dronken was pils. Hoe is die ontwikkeling geweest? Een antwoord op die vraag heb ik nog niet, maar ik ga wel even zoeken. Zeker nu tegenwoordig zoveel vrouwen met smaak een glas ambachtelijk bier drinken, wordt het interessant om die ontwikkeling eens te volgen. Wordt dus vervolgd.

Terug naar overzicht