Artikelen
Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ontwikkeling van nieuwe hopvariëteiten |
tww september 1999 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ontwikkeling van nieuwe hopvariëteitenIn de hopspecial van Zymurgy 1990 komt ook een artikel voor over het ontwikkelen en telen van nieuwe hopsoorten. Omdat via onze inkoopcommissie ook Amerikaanse hopsoorten kunnen worden besteld, heb ik dit artikel, dat voornamelijk over de situatie in Amerika gaat, zij het enigszins beknopt, vertaald en bewerkt. De gegevens zijn bijgewerkt t/m die van 1995. Theo van de Voorde). Een stukje geschiedenis. Humulus Lupulus is inheems in gematigde klimaatzones in Europa, Noord Amerika en Azië. De bevolking van het oude Egypte en Babylonië was al bekend met de aromatische eigenschappen van de plant. Hopvelden en het gebruik van hop werd voor het eerst beschreven in het jaar 736 in Beieren. Dat hop ook conserverende eigenschappen had is waarschijnlijk ook door de Duitsers ontdekt. De alfazuren hebben zoals bekend een remmende werking op de groei van zgn. gram-positieve bacteriën zonder hetzelfde effect te hebben op de gistcellen. In de 14e eeuw groeide hop ook in de Nederlanden en Vlaamse wevers hebben de planten en het gebruik ervan waarschijnlijk in het begin van de 15e eeuw overgebracht naar Engeland. In Noord Amerika werd hop in 1629 geïntroduceerd door de Massachusetts Bay Co. Omstreeks 1648 was de hopteelt verspreid van New England tot aan Virginia. New York werd een belangrijke hopproducerende staat waar in het midden van de 19e eeuw meer dan 680 duizend kilo per jaar werd geproduceerd. Na de burgeroorlog verspreidde de teelt zich tot in Pennsylvania en Wisconsin. In 1869 werd er in totaal ruim twee en een kwart miljoen kilo geproduceerd. In 1880 was New York de grootste producent geworden met bijna een miljoen kilo per jaar. In het midden van de vorige eeuw voltrok zich een ramp voor de hopteelt in de oostelijke staten: twee vormen van meeldauw teisterden na elkaar de hopvelden waardoor de teelt zich geleidelijk aan verplaatste naar de westelijke staten. Omstreeks 1900 produceerden Oregon en Californië meer hop dan New York. In Idaho werd in 1950 begonnen met de hopteelt. Rond die tijd begon de productie in Californië wat terug te lopen, o.a. door hogere opbrengsten en aantrekkelijkere prijzen in de noordwestelijke staten. In 1989 was het gedaan met de hopteelt in Californië. Tegenwoordig groeit alle hop in Amerika nog in maar 3 staten: Washington, Oregon en Idaho. Plantkundige informatie Hop behoort tot de familie van de Cannabinaceae. Van de soort Humulus zijn er twee varianten: de overblijvende gewone hop Humulus Lupulus en de eenjarige Humulus Japonicus. Alle gecultiveerde hopsoorten behoren tot de soort Lupulus, maar er is een onderverdeling in vijf sub-soorten. De planten worden normaal gesproken vermeerderd d.m.v. de wortelstokken of door het nemen van stekken van uitlopers. De Japanse hop welke wordt vermeerderd door zaad, is alleen van decoratieve waarde en van geen betekenis voor het bierbrouwen. Hop is tweehuizig, met manlijke en vrouwelijke planten. De sekse kan alleen vastgesteld worden aan de bloeiwijze welke gewoonlijk pas zichtbaar wordt na het eerste jaar waarin de plant zich heeft ontwikkeld uit een zaadje. Ongeveer een vijfde van alle zaailingen is een manlijke plant, de overige zijn vrouwelijk. Manlijke planten hebben alleen nut voor het bestuiven van de vrouwelijke planten met het doel hogere opbrengsten te verkrijgen doordat de bellen groter worden en zaad maken. Ze zijn ook nuttig bij het kweken van nieuwe hybriden en variëteiten. De hopbellen die voor het bierbrouwen gebruikt worden komen uitsluitend van de vrouwelijke planten. De meeste commerciële hopplanten zijn van het zgn. diploïde type: dat betekent dat ze twee stel van ieder tien chromosomen hebben in hun cellen. Het ontwikkelen van nieuwe variëteiten Hop is inheems in drie werelddelen waar de plant in het wild voor komt. Lang geleden heeft een ondernemend individu waarschijnlijk de aromatische eigenschappen ontdekt van de bellen die aan de vrouwelijke planten groeien. Inheemse, in het wild groeiende hopplanten worden tegenwoordig in verschillende landen verzameld om de genetische eigenschappen te bewaren die anders misschien verloren dreigen te gaan als de in het wild groeiende populaties zouden verdwijnen. Wetenschappers uit Amerika, Duitsland en Joegoslavië hebben sinds 1950 wilde hopplanten verzameld en ze o.a. gebruikt om ze te kruisen met gecultiveerde hop. Professor E. S. Salmon van het Wye College in Engeland heeft reeds in 1916 zaden verzameld van de in het wild groeiende hop in de buurt van Morden, in Manitoba, Canada. Uit de zaailingen selecteerde hij krachtige exemplaren die een meerwaarde hadden voor het bierbrouwen wegens hun veel hogere alfazuurpercentage dan de toenmalige Europese hopsoorten hadden. Salmon bracht deze eigenschappen over op de Engelse hopsoorten met als resultaat twee bekende hoog-alfazuurhoppen: Bullion en Brewers Gold. Deze hoppen, in het bijzonder Brewers Gold, zijn de bron van de genetische factoren voor de hoog-alfazuur eigenschappen van de hoppen die in de laatste 10 jaar zijn ontwikkeld. Nieuwe variëteiten of cultivars kunnen op drie verschillende manieren worden verkregen: 1. Selectie
2. Hybridenvorming of kruisbestuiving
3 Het kweken van mutanten
Door wie worden de nieuwe hopvariëteiten ontwikkeld? Bezien vanuit het wereldlandbouwperspectief vormt de hopteelt maar een zeer gering deel daarvan. De bierindustrie is daarentegen een belangrijke economische factor in veel landen. In ongeveer 30 landen wordt hop op commerciële basis geteeld. Slechts enkele van deze landen kunnen het zich financieel gezien permitteren om aan systematisch onderzoek te doen. De particuliere sector heeft in het algemeen weinig gedaan aan hoponderzoek omdat het erg moeilijk is om nieuw ontwikkelde variëteiten te patenteren teneinde zo de gedane investeringen veilig te stellen. Een nieuwe variëteit kan nl. zeer eenvoudig en in korte tijd via vegetatieve vermeerdering in productie gebracht worden. Het Amerikaanse Ministerie van Landbouw heeft het hoponderzoek gedurende vele jaren ondersteund. In het hopresearchcentrum in de staatsuniversiteit van Oregon gebeurt dat al sinds de jaren 30. Belangrijke extra ondersteuning kwam van de kant van de industrie: voornamelijk kwekersorganisaties en brouwerijen. Ook in de staten Washington en Idaho bevinden zich overheidsinstituten op het gebied van hoponderzoek, evenals in Engeland (het Wye College van de universiteit van Londen), in Duitsland, Oekraïne, Tsjechië. Servië, Slowakije en Nieuw Zeeland. Pogingen van particuliere bedrijven om nieuwe hopvariëteiten te ontwikkelen zijn tot nu toe alleen in Zuid Afrika en Japan succesvol geweest. De hierboven genoemde onderzoeksinstituten waren vrijwel allemaal succesvol in het ontwikkelen van nieuwe variëteiten. Deze variëteiten verschenen echter ook geregeld in hopproducerende landen die weinig of niets hadden bijdragen aan de ontwikkeling ervan. Soms waren ze daar een succes, maar even vaak was het een teleurstelling. Het kiezen van een hopvariëteit Overwegingen van de kweker Overwegingen van de brouwer Beperking van de research Aanvullende overwegingen Weerstand tegen ziektes Weerstand tegen insecten Hopproductie in de Verenigde Staten - Huidige stand van zaken
Toelichting: Tabel 1: Vergelijking tussen de Amerikaanse hopteelt in oppervlakte in de jaren 1979, 1989 en 1995 (getallen zijn percentages) Tabel 1 illustreert de veranderingen in de Amerikaanse hopproductie in de laatste tientallen jaren. Hoewel het totale hopareaal licht is toegenomen, heeft er een enorme verandering in het aantal variëteiten plaatsgevonden. In 1979 maakte Clusters (inclusief de vroege en de late soort en de variant Talisman) zo’n 60% uit van het totale teeltoppervlak. In 1995 was dat gedaald tot ongeveer 14% en de Talismanvariëteit is helemaal verdwenen. Engelse soorten zoals de Bullion en Brewers Gold die eens 16% van het totale teeltoppervlak uitmaakten, worden niet langer geteeld. Ze zijn vervangen door de nieuwe hoog-alfazuursoorten. Deze hopsoorten, zoals de Eroica, Galena en Nugget, met een gemiddeld percentage alfazuur van 13 tot 15%, werden in 1979 nog niet commercieel geteeld. In 1995 maakten ze ruim 40% uit van het totale teeltoppervlak en zelfs meer dan 60% van de totale hoeveelheid Amerikaanse bitterhopproductie! Willamette, een aromahop die op de markt kwam in 1976, werd bij de Fuggle geteld. Samen vertegenwoordigden ze 2276 acres (voornamelijk Fuggle) wat overeenkwam met 7 % van het totale teeltoppervlak. Dertien jaar later waren de rollen omgedraaid: het grootste deel bestond toen uit Willamette en bovendien was het teeltoppervlak toegenomen tot 21 % van het totaal. Merkwaardigerwijs is het aandeel van Willamette daarna weer enigszins gedaald: in 1995 bedroeg het teeltoppervlak 14% en dat van Fuggle 1,3%. Cascade vertoonde een aanzienlijke vermindering tussen 1979 en 1989, gedeeltelijk door de groei van het aandeel van Willamette en stond in 1995 op 2,6%. Tettnanger, een voorname oude Duitse aromahop met echter een lage opbrengst, werd nauwelijks geteeld in 1979. Tien jaar later echter was de teelt explosief toegenomen tot ruim 3000 acres, een gevolg van het prijsbeleid van bepaalde Amerikaanse brouwerijen. Bovengenoemde veranderingen in het teeltoppervlak en in de productie zijn niet door de kwekers zelf veroorzaakt. De gemiddelde opbrengst van zowel Clusters als de Engelse hopsoorten was immers de hoogste van het Amerikaanse hopareaal. De brouwerijen echter hadden de voordelen van de verbeterde kwaliteit (zowel wat betreft toegenomen bitterheid als een verfijnder aroma) van de nieuwe soorten leren waarderen. Daarom drongen ze bij de kwekers aan om over te gaan op het kweken van de nieuwe soorten, waarbij ze zelfs premies gaven voor super-alfasoorten en voor meerjarige contracten voor het produceren van nieuwe aromasoorten. Soortgelijke veranderingen zullen plaatsvinden wanneer nieuwe variëteiten, voornamelijk aromavariëteiten die vergelijkbaar zijn met de Duitse Hallertau mittelfrüh, Hersbrucker of Tettnanger worden ontwikkeld. Het eerste resultaat van deze pogingen, de Mt. Hood, werd in 1990 geteeld op ongeveer 500 acres. In 1995 bedroeg de teeltoppervlakte al 3,2% van het totaal. Andere ’edele’ aromasoorten worden momenteel getest voor commercieel gebruik, en zij zullen spoedig op de markt komen De verschillen tussen de meest belangrijke Amerikaanse hopsoorten De meest belangrijke landbouwkundige- en kwaliteitseigenschappen van de hopsoorten die momenteel in Amerika geteeld worden vindt u in tabel 2.
Tabel 2: Enkele gegevens van de belangrijkste hopsoorten die in Amerika geteeld worden (1995) Hier is te zien dat de vroege en de late Clusters een uitstekende productie geven. Met uitzondering van het moment waarop de hop rijp is, zijn ze identiek in kwaliteit en in brouweigenschappen. Hun alfazuurgehalte ligt tussen de 5 en de 8% en de co-humuline factor is tamelijk hoog. (Co-humuline is een van de drie bestanddelen van het alfazuur, de andere twee heten resp. humuline en ad-humuline. Een hoog gehalte aan co-humuline heet nadelig te zijn voor smaak vanwege de scherpe bitterheid en men vermoedtook een negatief effect op de schuimstabiliteit. Hoewel dit laatste nog niet officieel is bewezen hebben soorten met een relatief laag gehalte aan co-humuline de voorkeur van de brouwers. Theo van de Voorde) Alle Clustersoorten zijn belrekkelijk gevoelig voor valse meeldauw en worden daarom voornamelijk geteeld in Washington en Idaho waar deze ziekte nauwelijks een bedreiging vormt. Ze worden voornamelijk als bitterhop gebruikt en soms voor de vervaardiging van hopextract. Ook voor de export vormen ze een belangrijk product vanwege de uitstekende bewaareigenschappen van de zachte harsen (alfa- en bètazuren). Fuggle, een vroeg rijpe, tamelijk lage opbrengstgevende aromahop, is resistent legen valse meeldauw maar wat vatbaarder voor de verwelkingziekte, Het heeft een gemiddelde alfazuuropbrengst (4 tot 6 %) en de verhouding tussen alfa- en betazuur is ongeveer 2 op 1. De co-humulinebijdrage is vergelijkbaar laag met de Europese aromahop. Het is vroeg rijp en stelt de kwekers daardoor in staat het oogstseizoen te verlengen. Willamette, die genetisch voor tweederde overeenkomt met Fuggle, geeft belangrijk hogere opbrengsten dan deze, is vergelijkbaar v.w.b. de resistentie tegen valse meeldauw en heeft een hoger alfa- en bètapercentage. Het is een triploïde met 30 chromosomen en geeft weinig zaad, zelfs als er manlijk hop aanwezig is. Het wordt als exclusieve aromahop gebruikt en is de vervanger voor Fuggle in brouwerijmengsels. Cascade, een gemiddeld- tot laatrijpende aromahop, geeft uitstekende opbrengsten. Het alfazuurgehalte bedraagt 4 tot 7 % en de verhouding tussen alfa- en bètazuur is 1 op 1, vergelijkbaar met de Europese aromahop. De co-humulinebijdrage daarentegen is iets hoger. Het gebruik van Cascade is iets afgenomen met de komst van de nieuwe aromahopsoorten. Galena, Eroica en Nugget, drie super-alfahopsoorten, geven uitstekende opbrengsten en hebben een heel hoog percentage alfazuur: 13 tot 16%. Galena is opmerkelijk omdat het een relatief hoog percentage bètazuur heeft, terwijl Nugget een relatief lage co-humulinebijdrage heeft, vergelijkbaar met de Europese aromahop zoals bijv. Fuggle. Alle drie hebben ze goede tot uitstekende houdbaarheidseigenschappen, en ze worden voornamelijk als bitterhop en grondstof voor het vervaardigen van extract gebruikt. Het teeltoppervlak van Eroica is in de loop der jaren verminderd (in 1995 nog maar 1%) wegens zijn late rijpheid waardoor hij gevoeliger is voor bepaalde weersafhankelijke ziekten. Chinook die een hoge opbrengst heeft, is een midden- tot laatrijpende hop met een hoog percentage alfazuur (12-14 %). Het wordt ook gewaardeerd door zijn aroma. Tettnanger, een van origine edele Duitse aromahop, is vroegrijp maar heeft een betrekkelijk lage opbrengst. Het alfazuurpercentage varieert van 3 tot 5% en het bètagehalte is vergelijkbaar. De co-humulinebijdrage is erg laag. Het wordt geroemd wegens zijn fijne aroma. Perle, een zaailing van de Northern Brewer, heeft zowel fijne aroma-eigenschappen als een hoge bitterheid. De Perle die in Amerika geteeld wordt heeft zelfs een 3% hoger alfazuurpercentage dan die welke in Duitsland wordt geteeld. Desondanks is men niet helemaal tevreden over Perle als vervanger voor andere aromahoppen waardoor de productie is teruggelopen tot 0,9% in 1995. Het Amerikaanse departement van landbouw heeft in samenwerking met de hoponderzoeksinstituten van Washington en Idaho de ontwikkeling van nieuwe aromahopsoorten, vergelijkbaar met Tettnanger, Hallertau mittelfrüh en Hersbrucker gestimuleerd. Een van de resultaten hiervan, de bovengenoemde Mt. Hood, lijkt veel op de Duitse Hersbrucker (4 tot 6% alfazuur, 5 tot 7% betazuur, ongeveer 24% co-humuline). Toekomstige ontwikkelingen Na Duitsland neemt de Verenigde Staten de tweede plaats in op de wereldranglijst van hopproducerende landen. Deze beide landen produceren meer dan 50% van de totale wereldproductie. Meer dan de helft van de Amerikaanse productie wordt ieder jaar geëxporteerd. Dit geldt dan vooral voor bitterhop en all-purpose hop, de aromahop wordt met uitzondering van Cascade bijna niet geëxporteerd. Sommige Amerikaanse hoprassen zijn met succes in andere landen uitgeplant. Zo doet Cascade het erg goed in Argentinië en ook is hij naar sommige Oost-Europese landen geëxporteerd. Met Nugget wordt geëxperimenteerd in Duitsland. wat eventueel op termijn de positie van dit land op de markt van hoog-alfazuurhop kan versterken. Daartegenover zijn Duitse aromahoppen zoals Tettnanger en Perle op beperkte schaal in de Verenigde Staten uitgeplant. De Verenigde Staten importeren ieder jaar nog steeds aanzienlijke hoeveelheden aromahop, voornamelijk uit Duitsland en Tsjechië. Pas wanneer de teelt van aromahop van eigen bodem een voldoende hoog niveau heeft bereikt, zal deze import waarschijnlijk verminderen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Terug naar overzicht |