2 artikelen uit het clubblad van November 2001

Terug naar overzicht

Electronisch geregeld roerwerk

tww november 2001

schema3Electronisch geregeld roerwerk 



Roeren van het beslag dient om de homogeniteit van het beslag te verhogen met als gevolg een betere enzymwerking en een hoger brouwzaalrendement. Primair roeren we om de temperatuurverhoging gelijkmatiger door het beslag te verdelen en caramelisatie, of nog erger verbranding, van het beslag tegen te gaan. Daarnaast roeren we om een gelijkmatigere samenstelling van het beslag te verkrijgen. Van oudsher wordt er met een roerstok geroerd. Roerstokken hebben niet voor niets die karakteristieke vorm. Net als bij het plastic roerstokje voor koffie en thee zijn de openingen bedoeld om wervelingen in de te roeren substantie aan te brengen waardoor het mengeffect verhoogt wordt. Het hanteren van de roerstok is een ambachtelijke en dus arbeidintensieve bezigheid waardoor je op die momenten geen tijd hebt voor andere zaken zoals bijvoorbeeld schoonmaken of logboek bijwerken of….nou ja verzin het maar. Je kunt dit ambachtelijke, maar mijns inziens eentonige en weinig verheffende, werk eenvoudig uitbesteden aan bijvoorbeeld je partner of je buurman. De ervaring leert echter dat die hiertoe niet altijd even bereid zijn, dus…. uitbesteden aan een gemechaniseerd roerwerkje ligt dan het meest voor de hand.

Inleiding

We hopen met dit artikel een serie te starten over dit onderwerp, want er zijn ten slotte meerdere wegen die naar Rome leiden. Daarvoor is echter jullie medewerking vereist om eens je eigen roerwerkje te beschrijven. Roerwerken zijn er in verschillende vormen, maten en uitvoeringen. In dit artikel beschrijven we een zogeheten “hekroerwerk” en de bijbehorende electronische besturing dat ik in het kader van het Saens Brouwers Gilde ontworpen heb. Waarvoor een electronische besturing vraag je je waarschijnlijk af. Wel, als je een hekroerwerk continu dezelfde kant laat opdraaien zal op een gegeven moment het gehele beslag meedraaien en is er van roeren nauwelijks sprake. Dus van tijd tot tijd moet de zaak even de andere kant opdraaien. Dat kan m.i. op twee manieren: mechanisch en electronisch. Nou zijn mechanische konstrukties meestal erg lastig te bouwen, je hebt er speciaal gereedschap voor nodig en als het een beetje smerig wordt, inderdaad een wort er over gemorst, is het nog lastig schoonmaken ook. Gezien mijn arbeidsverleden heb ik wat electronica in elkaar geknutseld dat in dit artikel uitgebreid beschreven staat. Het volgende probleem betrof het motortje. Eerst maar eens even de selectiecriteria op een rijtje gezet. Het motortje moest m.i. veilig zijn (laagspanning), krachtig (ik maak wel eens een dik beslag), regelbare snelheid (tijdens inmaischen sneller draaiene dan bijvoorbeeld gedurende de rustfases) en last but not least niet duur. De oplossing hiervoor bleek een ruitenwissermotor van een auto. Deze zijn 12 Volt (dus veilig), heeft een wormwieloverbrenging (dus krachtig), met wat electronica eenvoudig regelbaar te maken en 2e hands of van de sloop, dus goedkoop.

Hekroerwerk

schema1Het hekroerwerk, zoals afgebeeld, bestaat uit een drijfstang die aan de onderkant voorzien is van een nylon busje en, via een in de bodem van de ketel aangebracht pen, wordt gecentreerd. Aan de bovenkant wordt deze gecentreerd en geleid door een nylon bus die is aangebracht in een brug die boven op de maischketel wordt bevestigd. De aandrijfmotor wordt ook op deze brug bevestigd (zie tekening). Het roerwerk is aan een buis bevestigd die over de drijfstang heen schuift. Door middel van een pen in de drijfstang en een sleuf in de buis wordt het roerwerk door de drijfstang meegenomen. Het onderste blad van het roerwerk heeft de vorm van een schoep en draait de ene kant op met een scheppende beweging vlak boven de bodem van de ketel. Als het roerwerk de andere kant opdraait zou door de schoepvorm tussen het blad en en bodem het beslag klem kunnen komen te zitten. Hiervoor is het roerwerk vertikaal als het ware losgekoppeld van de drijfstang en kan door de opwaartse druk omhoog komen. De vorm en plaatsing van de overige bladen zijn wel belangrijk maar in dit kader niet zo interessant zolang zij maar een goede mengende werking hebben. Het mooiste is verschillende plaatjes, voorzien van gaten, die onder een hoek op het hek van het roerwerk zijn aangebracht.
Via een op het aandrijfasje van de motor aangebrachte bus, waarin radiaal een pen is bevestigd, en een gleuf aan de bovenkant van de aandrijfas, wordt de motor op de aandrijfas gekoppeld. Hoe de motor op de brug wordt gemonteerd hangt weer van type en merk motortje af. Meestal biedt het wormwielkastje voldoende bevestigingspunten. Tot zover het mechanische deel. De foto en tekeningetjes zeggen hopenlijk genoeg.

Regelbare voeding

schema4De roerwerk besturingselectronica bestaat in feite uit twee delen: een regelbare (gelijkspannings)voeding en een omkeerschakeling. De voedingsbron van dit alles moet een 12 of 15Volts transformator zijn die in staat is de voor het motortje benodigde stroom te leveren. Aan de transformator worden geen hoge eisen gesteld zodat dit een goedkope uitvoering kan zijn, bijvoorbeeld van een hallogeen verlichting. Uit metingen blijkt dat de opgenomen stroom van het motortje tussen de 1 en 2 Ampere ligt, afhankelijk van merk en type motor en in de praktijk de zwaarte van de belasting. Ik hou van een beetje overdimensioneren dus: 4 Ampere, en dat geldt dus ook voor de brugelijkrichter (BR1). De regelbare voeding is gebouwd rondom een speciaal hiervoor ontwikkeld IC (Integrated Circuit): de 723. Door toevoeging van enkele externe componenten is op eenvoudige wijze een gestabiliseerde regelbare voeding te maken. Nou is dat “gestabiliseerde” in ons geval niet zo van belang. Wat wel mooi is meegenomen is de mogelijkheid van een ingebouwde electronische kostsluitbeveiliging. Met behulp van een weerstand (0,15W) in het stroomcircuit begint deze kostsluitbeveiliging bij zo’n 3A in werking te treden en bij 4A wordt de voeding geheel dichtgekepen. Met behulp van potmeter P1 kan de spanning continu gevarieerd worden en met het instelpotmetertje P2 wordt de minimum spanning ingesteld. Dit is bijvoorbeeld het toerental gedurende rustpauzes van het maischproces. Ook dit is weer afhanklijk van type en merk motor, maar kan ook afhankelijk zijn van de aansluiting. Vaak hebben dit soort motortjes een langzame en een snelle aansluiting, dus enig experimenteerwerk kan noodzakelijk zijn. Hoewel de 723 zelf aardig wat stroom kan leveren is voor de aansturing van de motor een extern werkpaard nodig: een 2N3055. Deze zogeheten “power transistor” dient (m.b.v. o.a. een micaplaatje) geïsoleerd op een flink koellichaam gemonteerd te worden. Vooral bij een laag toerental en een flinke balasting moet deze jongen nogal wat energie in de vorm van warmte kwijt. Stel we hebben na gelijkrichting en afvlakking door de buffercondensator C1 een spanning van ca. 15V. Met een minimum draaispanning van 5V blijft er dus 10V over die “weggewerkt” moet worden. Bij een belasting waarbij het motortje 2A vraagt, moet ons paardje dus 2Ax10V=20Watt kwijt!!. Behalve de motor moet ook ons chipje zelf en het omkeer schakelingetje gevoed worden. Dit gebeurt met een spanningsaftakking m.b.v. een D1 en een extra buffercondensator (C2).

Gelijkspanningsmotortjes hebben nogal eens de eigenschap als dynamo te fungeren als de spanning wordt uitgeschakeld. Deze, wat men noemt, EMK (electro motorische kracht) van zelfinductie is negatief en kan schadelijk zijn voor de voeding (zoals ik tot schade en schande heb ondervonden). Met behulp van diode D2 wordt deze zelfinductiepiek kortgeloten. Deze regelbare voeding is universeel en kan ook bij bijvoorbeeld andersoortige roerwerken, zonder omkeer schakeling, zeer goed dienst doen.

Omkeer schakeling

Voor het omkeren van de draairichting van een (gelijkstroom) motor moeten de spanningspolen plus en min omgedraaid worden. Met behulp van een relais is dit eenvoudig te realiseren. Daarbij is het wenselijk, om beschadiging aan de motor te voorkomen, alvorens de spanning om te draaien deze kortstondig te onderbreken.
schema4
De omkeer schakeling is opgebouwd rond twee zogeheten timers van het type 555. Eén timer staat als a-stabile multivibrator ingesteld Dit betekent dat de uitgangsspanning continu varieert in de vorm van een blokgolf waarbij de lengte en de verhouding van de golf afhankelijk is van een condensator (C1) en een weerstandsnetwerkje (R1, P1 en R2). De uitgang van deze timer stuurt via een transistor (om de uitgangstrap van de timer  niet te zwaar te belasten) een dubbelpolig relais aan waarmee de spanning voor de motor wordt omgepoold. De tweede timer staat als zogeheten mono-stabile multivibrator ingesteld. Dat wil zeggen dat de uitgangspanning normaal geproken één stand heeft (0Volt) en na een negatieve puls op de triggeringang positief wordt om na bepaalde tijd weer in de beginstand (0Volt) terug te komen. De tijd wordt bepaald door het RC netwerkje R9 en C5 en de uitgang stuurt een enkelpolig relais aan die de motorspanning naar het omkeerrelais gedurende het omkeermoment kortstondig onderbreekt. Om de tweede timer zowel op de omlaaggaande flank als ook op de omhooggaande flank van de blokgolf te triggeren is een omkeertransistor Tr2) en differientiatienetwerkje (R5 met C3 en R7 met C4) opgenomen. Dioden D1 en D2 zorgen ervoor dat de hiermee gegeneerde triggerpulsen elkaar niet tegenwerken. Dioden D3 en D4 zorgen ook hier dat de EMK van zelfinductie van de relaiss geen verstorende spanningspieken kunnen veroorzaken.

 Technisch en ingewikkeld

Ik realiseer mij terdege dat dit soort technische beschrijvingen voor de doorsnee amateurbrouwer zonder electronische of electrotechnische kennis wel erg ingewikkeld zijn. Maar goed, deze schakelingen zijn nu 2x op breadboard (een gaatjesplaat met koperen baantjes) gebouwd en m.i. geschikt om definitief op een printplaat te zetten. Hebben we alleen nog iemand nodig die op basis vanb deze schakelingetjes een printplaatje kan ontwerpen (gaarne melden bij Renko Kuperus). Bij een lokale electronicaboer in Zaandam kunnnen dan de printplaatjes gemaakt worden (etsen en boren). De kosten hiervan worden op zo’n NLG 20,00 geraamd (per printplaat, bij 4 printjes tegelijk op één A5). De printplaatjes kunnen dan met de componenten (ca. NLG 75,00 excl. transformator en behuizing)  als bouwpakketje verkocht worden. Mocht ook dit een onoverkomelijk probleem zijn, dan is er altijd wel iemand in je familie of kennissenkring die tegen vergoeding van enkele zelf gebrouwen biertjes het klusje klaart.

Voor wat het mechanische deel van dit roerwerk betreft, is dit zeer afhankelijk van mogelijkheden die de desbetreffende brouwketel biedt.

Zoals in de inleiding aangegeven is dit slechts één van de wegen die naar Rome leiden. Er zijn ongetwijfeld andere roerwerken en methoden. De redactie nodigt je uit om jouw roerwerk of de ideëen die je hebt omtrent roerwerken te beschrijven zodat we in een volgend nummer dit ook eens van een andere kant kunnen belichten.


Roerwerk 2


Naar  aanleiding van het roerwerk artikel in het vorige clubblad heb ik de volgende reactie ontvangen.

Met belangstelling heb ik je artikel over een elektronisch geregeld roerwerk gelezen. Ik heb na lezing toch een paar vragen en ik hoop dat je die kunt beantwoorden. Ik heb nl. het idee dat voor heel veel leden dit stuk boven de pet gaat en door de vragen te bentwoorden wordt het voor die mensen misschien een beetje duidelijker. (Voor de leden die op de clubavond waren is de eerste vraag niet meer zo relevant, maar voor de mensen die er niet waren wel.)

Vraag 1. Je gaat uitvoerig in op het maken van de elektronische besturing, maar ik lees niets over hoe je het roerwerk zelf in elkaar zet, van welk materiaal het is gemaakt (zal wel RVS zijn maar hoe dik is het plaatwerk, hoe zit het aan elkaar gemaakt, onder welke hoek zitten de schoepen etc).

Vraag 2. Ik vraag mij af of het maken van een elektronische schakeling om het roerwerk omgekeerd te laten draaien wel nodig is, als het beslag wat dunner is geworden door de enzymwerking gaat het roerwerk wel goed door de maisch heen, is mijn ervaring. Als de schoepen van het roerwerk in de goede stand staan, wordt de maisch heel goed door elkaar geroerd. Daarom is het belangrijk om daaraan ook aandacht te besteden.

Vraag 3. Een ruitenwissermotor laat de ruitenwissers toch ook heen en weer gaan, waarom is dan een omkeerschakeling nodig

Vraag 4. Inderdaad zijn de beschrijvingen van de werking van de elektronica ingewikkeld voor leken. Daarom lijkt het mij verstandig om zo snel mogelijk een printplaatje en een bouwbeschrijving uit te brengen, als dat niet van de grond komt heeft het hele artikel geen zin gehad. We zijn een club van amateur bierbrouwers en niet van elektronica amateurs!

Vraag 5. Er is in ons clubblad al eens vaker melding gemaakt van het SBG oftewel het Saens Brouwers Gilde. Wat is dat eigenlijk voor club.

Allereerst moet mij even van het hart dat het mij deugd doet te zien dat er toch ook leden zijn die het clubblad wel lezen. Toen ik bij de demo opstelling van het roerwerk stond en de vragen en opmerkingen van diverse leden hoorde bekroop mij de vraag “waar doe ik het eigenlijk voor?”. Later bemerkte ik dat er ook leden waren die het wel gelezen hadden en het ook erg interessant vonden. Ik zal daarom trachten de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden om zo eventuele onduidelijkheden weg te nemen.

Antwoord 1.  Het getoonde roerwerk is in feite een kopie van een professioneel roerwerk uit een soepketel van een flink bedrijfsrestaurant. Het roerwerk is van 1,5 mm RVS gemaakt vanwege de stevigheid en omdat deze dikte redelijk te lassen is (in dunner materiaal vallen tijdens het lassen al snel gaten, zeker bij amateurlassers). De stand van de onderste schoepen is met gezond verstand bepaald en bedraagt zo’n 30° en voldoet zeer goed. Een en ander is zo geconstrueerd dat de schoepen vlak boven de bodem ronddraaien om aankoeken/branden bij gasbranders te voorkomen. Ik heb wel eens gelezen dat iemand van conserverblik iets in elkaar gezet had (is overigens goed te solderen, wel loodvrije soldeer gebruiken aub) maar dat is zo dun dat je je handen er snel aan open haalt en met schoonmaken makkelijk vervormt.

Antwoord 2.  Bij de eerste proeven met een hekroerwerk waarbij er maar één kant op gedraaid werd bleek dat na verloop van tijd (en zeker in het begin van het maischproces) de gehele maischmassa meedraaide waardoor de indruk ontstond dat er van een mengende werking weinig sprake was (overigens is dit ook in de inleiding van het artikel beschreven). In eerste instantie werd de draairichting handmatig veranderd door de stekkertjes (de + en – aansluitingen) op motortje om te wisselen. In de definiteve opstelling is het beschreven schakelingetje aangebracht waarbij deze schakelaar is vervangen door een relais.
Uit de vraag blijkt dat de steller dezes ervaring heeft met een dergelijk roerwerk. Hij wordt hierbij dan wederom van harte uitegenodigd dit roerwerk en zijn ervaringen ermee voor de andere leden te beschrijven.

Antwoord 3.  Een ruitenwissersysteem van een auto heeft (voor zover mijn kennis strekt) een mechanische constructie om de ruitenwissers heen en weer te laten bewegen. Deze constructie berust op het principe van een exentrisch aangebracht draaipunt op een draaiend wiel.Op dit draaipunt is een drijfstang bevestigd die op zijn beurt aan het andere uiteinde aan de onderzijde van de ruiten wisserstang is gemonteerd. Het exentrische draaipunt resulteert in een heen en weer gaande beweging van de drijfstang. Het gaat hierbij in de regel om een uitslag van ca. 120° (nee… géén ´Celcius), terwijl bij het roerwerk het de bedoeling is enkele omwentelingen te maken alvorens om te keren. In bijgaand tekeningetje is getracht e.e.a. te verduidelijken, de zwarte draaipunten zijn gefixeerd (dwz staan vast).  Het antwoord is dus dat niet het motortje zelf voor de omkering van de ruitenwissers zorgt maar een mechanische constructie.

Antwoord 4. Het (laten) vervaardigen van een printplaatje voor desbetreffende schakelingtjes vereist enkele randvoorwaarden zoals voldoende animo van de leden en iemand die in staat is een layout te (laten) maken. Hiervoor zullen initiatieven ontplooit moeten worden waarbij ik mij voorstel dat dit niet door een redactiecommissie gedaan wordt maar door een technische commissie. Voor wat betreft de zin of geen zin van een artikel verwijs ik naar het paragraafje Algemeen.

Antwoord 5. Het was in de beginperiode van mijn cariere als amateurbrouwer dat ik behoefte had aan gesprekspartners waarmee ik over het brouwen en al wat daarbij kwam kijken kon bomen. Ik ben dan ook bij ’t Wort wat lid van het eerste uur. Maar ja, Hoofddorp is geen Zaandam, en ikwilde eigenlijk ook wel een clubje in mijn eigen omgeving. Dus zo dacht ik, wat Theo heeft gedaan kan ik ook wel. En zo begon ik in het buurthuis bij ons  in de wijk cursussen te geven met het doel hier enthousiaste medebrouwers te kweken. Maar helaas, er was niet zoveel animo in mijn omgeving, of… ik kon het toch niet zo goed als Theo, of… ik was wellicht wat te eerlijk als het gaat om het werk wat er aan vast zit, of… verkeerd publiek, of…..whatever. Tot ik op een gegeven moment een groepje had die wel wilden brouwen maar dan met elkaar. Dat leek me op zich ook wel een leuk idee. We hebben met de ervaring die ik had een plan gemaakt en een een mobiele brouwset ontworpen en in elkaar gesleuteld. Met deze brouwset hebben Frans van de Kint en ik vorig jaar meegedaan aan het gezamenlijk brouwen.
Er is dus geen sprake van een club laat staan een vereniging. Het gaat om een groepje min of meer enthousiaste brouwers die zo’n beetje maandelijks ergens in een garage of een schuur met elkaar brouwen. De meeste van ons hebben inmiddels ook een eigen installatie. Het belangrijkste evenement is wel de maandelijkse vergadering in een bierproeflokaal in Zaandam met gezelligheid, degusteren en moppen tappen als de belangrijkste agendapunten. O ja, aan het begin van de avond praten we ook nog wel eens over brouwen.
 
Algemeen. Het clubblad heeft m.i. tot doel de leden en donateurs te informeren over de wel en wee van de vereniging en haar leden en vaktechnische aangelegenheden alsmede te stimuleren. Het publiceren van artikelen moet dit doel dus nastreven.  De samenstelling van de artikelen moet m.i. dan ook enigszins in evenwicht zijn. D.w.z. zowel wat verenigingsleven als techniek. Het verenigingsleven wordt momenteel grotendeels verzorgd door onze voorzitter. Daarnaast geeft ook de activiteitencommissie daar waar nodig acte de présence en uiteraard de bierervaringen leden. Qua techniek hebben we als amateurbrouwers een breed scala aan onderwerpen en aspecten. Met enerzijds de ingrediënten (mout, granen, hop, gist, water, kruiden en overige additieven) met de behandeling en het gebruik ervan en anderzijds de apparatuur, methoden en technieken (ketels, verwarming, filters, appendages, slangen, wegers, meters, etc…) moet je haast wel een intellectuele duizendpoot zijn om alles tot in het kleinste detail te kunnen begrijpen. Daarnaast zijn we een vereniging die al een poosje actief is en die bestaat uit beginnende maar ook uit ervaren brouwers maar ook met verschillende professionele achtergronden, de één is boekhouder, een ander is loodgieter, weer een ander is laborant, etc…
.
Uit de enquête van vorig jaar juni bleek dat vrijwel iedereen behoefte had aan met name technische artikelen m.b.t. de brouwuitrusting.  Waarom? Op een enkele uitzondering na hebben we het brouwen vrijwel allemaal geleerd in een emaillen keteltje met een roerstok, een filteremmer en een koelspiraal. Het zal jullie wellicht vreemd in de oren klinken maar…zo brouw ik nog steeds…alleen is het emmerzeefje vervangen door een hevelfilter en het koelspiraal door een tegenstroomkoeler. Maar goed, de vraag was waarom zijn we nou zo geïnteresseerd in technische artikelen met betrekking tot onze brouwset. Als ik naar mijzelf kijk heb ik ook behoefte om mijn brouwsetje aan te passen. Niet omdat ik slechte bieren brouw, maar om het mijzelf gemakkelijker te maken, bijvoorbeeld dat ik niet steeds met ketels van 30 à 40kg moet sjouwen: maischkist in, maischkist uit, slecht voor je rug!  Maar… technische artikelen vereisen meestal ook enig technisch inzicht en soms, zoals in dit geval, een specifieke kennis.  Technisch inzicht heb je of je hebt het niet. Zelfs met een beschrijving met een hoog Sesam-straat gehalte kun je dat niet uit een clubblad leren. Maar moeten we dan artikelen met enige technische diepgang dan maar niet meer publiceren?  Dan kun je bijna niets meer met enig technisch gehalte publiceren want we zijn ook geen club van koperslagers of  electriciens of loodgieters of timmelieden of …whatever. Als amateurbrouwers zijn we in principe op ons zelf aan gewezen, maar waarom zijn we dan lid van een een brouwvereniging?. Allen voor gezellige bijeenkomsten met een spreker of een proeverij, of gaat het verder. Ik denk dat we via de vereniging ook iets met elkaar en voor elkaar moeten kunnen betekenen. Voorbeeld; daar waar de loodgieter het aan kennis ontbreekt om gisten op te kweken zal deze een beroep willen doen op de laborant, die op zijn beurt graag gebruik maakt van de kennis en kunde van de loodgieter om een hevelfilter in elkaar te zetten. Dat geldt m.i. ook voor dit artikel. Er is vast wel iemand die in staat is om een layout voor een printplaat te maken, of via zijn (net)werk te laten maken. Daar zijn wellicht (materiaal) kosten aan verbonden maar dat mogen we toch wel voor lief nemen. Het belangrijkste is dat diegene die er interesse in hebben dit op één of andere manier kenbaar kunnen maken. Want het maken van een layout en bijbehorende printplaat heeft pas echt zin als er meerdere gegadigden voor zijn. En al is er maar één lid die denkt “da’s handig, en met zo’n breadboardje lukt mij ook wel” dan heeft dit artikel m.i. zijn doel bereikt.

Anderzijds probeer ik met dit soort artikelen prikkels af te geven en de leden te stimuleren. Er zijn waarschijnlijk veel eenvoudigere methoden (ik kan er zelf al een stuk of twee bedenken) en ik daag jullie hierbij uit om een veel eenvoudigere en goedkopere methode te beschijven.
Ik wacht met spanning af...
 
 


  
 

Terug naar overzicht

Leidse RIMS incl. vragen en antwoorden

tww november 2001
Door: Jan-Willem Fukkink

 

Leidsche RIMS


Voor mij waren er diverse redenen om een RIMS te bouwen. Allereerst had ik gemeten dat de temperatuur op verschillende plaatsen in de maisch behoorlijk kan variëren; meer dan me lief was. Experimenten met een pomp en verschillende roerwerken brachten daarvoor geen oplossing en een RIMS wel.
Daarnaast was ik niet echt enthousiast over de filterstap na het maischen. Dat ging lang niet altijd even soepel en duurde sowieso behoorlijk lang. Doordat een RIMS continue filtert heb je na het maischen direct een heldere wort en kun je gelijk doorgaan met koken.RimsL1pan
Tenslotte vind ik het gewoon leuk om wat te knutselen aan mijn brouwinstallatie. Een RIMS biedt dan wat meer uitdaging dan een eenvoudige pan met houten lepel. 8^)
De basis van mijn RIMS wordt gevormd door een emaille Westfalia-inmaakketel van 27 liter. Onder de bodem zit een electrisch verwarmingselement van 1800 Watt, en een (onnauwkeurige) thermostaat. Ik kocht de ketels (de andere is mijn kookketel) bij Rob van Gelder in Amsterdam voor NLG 215 per stuk.
De ketel is ook te krijgen in RVS in plaats van emaille. Dat is natuurlijk veel mooier en beter bestand tegen slijtage. Ze kosten echter minstens NLG 300 extra en dat had ik er niet voor over. De capaciteit van 1800 Watt zou wat onderbemeten zijn, maar ik heb daar geen problemen mee ondervonden. Tijdens het maischen haal ik een keurige temperatuurstijging van 0,8 tot 1 ºC per minuut (afhankelijk van het recept). En de opwarmtijd voor het koken kun je efficiënt invullen door direct voluit te verwarmen zodra er een bodempje wort in de kookketel zit.
RimsL2filterbodem
Onder in de ketel ligt een RVS filterbodem (USD 19,95 bij [Beer, Beer & More Beer]). Hij is aangesloten op een kraan, waarvoor ik een gat heb geboord in de ketelwand. Officieel wordt bij een RIMS de wort verwarmd tijdens het rondpompen buiten de maischketel. Bij mij gebeurt dat echter zodra de wort door de filterbodem is gestroomd, over de bodem van de ketel. Die variatie heeft absoluut geen negatief effect. Integendeel, het is eigenlijk veel makkelijker want ik hoef geen apart verwarmingselement in te bouwen waar de wort dan doorheen stroomt.
Vanaf de kraan stroomt de wort via een slang naar de pomp: een bronzen pomp van Italiaanse makelij (NLG 99 bij [BREWtopolis]). De pomp wordt aangedreven door een boormachine.RimsL3tweegardena
Dat lijkt een aardige oplossing maar dat is het zeker niet! Allereerst staat bij een RIMS de pomp continu aan en bij een boormachine betekent dat een jengelend geluid dat behoorlijk op de zenuwen gaat werken. Bovendien is de kans groot dat je er een keer wort (=suikerwater) overheen morst. Dat overkwam mij ook, waardoor de drukknop voor variabel toerental niet echt lekker meer functioneert. Tenslotte deed de pomp wat iedere pomp van dit type een keer zal doen: hij ging lekken. Afgezien van de schroeven aandraaien van het pomphuis is daar niet zoveel tegen te doen. Ik heb dan ook besloten om hem te vervangen door een echte bierbrouwpomp.
Voor bierbrouwen is een 'magnetic-drive' pomp het beste. Bij een 'mag-drive' wordt de impeller niet aangedreven door een as, maar is magnetisch gekoppeld aan de motor. RimsL4pompDat heeft als grote voordelen dat het pomphuis volledig gesloten is (geen lekkage langs de as), dat er geen smeermiddelen in aanraking komen met de wort, en dat de magnetische koppeling als vrijloop fungeert bij overbelasting. Een goede mag-drive pomp is in Nederland heel lastig te krijgen en letterlijk twee keer zo duur als een pomp uit Amerika, inclusief 'shipping & handling' en invoerkosten. Mijn pomp (type 6144MM) kocht ik daarom bij [Moving Brews] voor USD 130 + S&H. Dat kwam uit op NLG 385 + NLG 72 voor de Nederlandse douane. Dat is niet goedkoop, maar dan heb je wel het neusje van de zalm. De baas van Moving Brews (Bill Stewart) is een bijzonder geschikte vent en kan je zeker verder helpen (noem mijn naam maar).
RimsL5hevelmetpanAan de uitlaat van de pomp zit een kraan (van Gardena) om de stroomsnelheid goed te kunnen regelen. Plaats die kraan NOOIT aan de inlaat, want dan is het pomphuis niet meer volledig gevuld met vloeistof en kan kapot gaan. Tenslotte wordt de wort omhoog gepompt naar de wort-sproeier.RimsL6gardena
De wort-sproeier (of 'return manifold' zoals de Amerikanen zeggen) is bedoeld om de wort zo rustig mogelijk terug te leiden in de maischketel. Daardoor wordt het filterbed zo min mogelijk verstoord. Dat filterbed ontstaat door na het inmaischen de maisch een minuut of 10 te laten bezinken op de filterbodem. Er ontstaat dan een natuurlijk filter, waardoor de afgetapte wort al vanaf 70 ºC glashelder is.
Mijn wort-sproeier bestaat uit een verticale koperen pijp (12 mm doorsnede) met daaraan een H-vorm van korte stukjes pijp en koppelstukjes. Omdat ik nogal opzag tegen het aan elkaar solderen heb ik al die stukjes gewoon met secondenlijm aan elkaar geplakt en dat werkt (voorlopig) uitstekend!
RimsL7hevelmetplankDoor de verticale pijp omhoog of omlaag te schuiven kan ik de wort-sproeier vlak boven de wort laten hangen. Bovenaan zit een stukje slang en een Gardena-koppeling.
Aan de onderkant van de H-vorm zit een fors aantal gaten om de wort door te laten. Hierdoor ontstaat een regen van druppeltjes. De open uiteinden van de H-vorm leken wel handig in verband met schoonmaken. Echter, als hij niet helemaal horizontaal opgesteld staat loopt de meeste wort er door één van de uiteinden in een straal uit. Er zijn daarvoor grofweg twee oplossingen. Allereerst kun je bochtstukjes monteren aan de uiteinden, die naar boven wijzen. Deze methode wordt veel gebruikt, maar ik heb er zelf geen ervaring mee. Ik heb namelijk gekozen voor de tweede methode: de uiteinden aan elkaar doorverbinden met extra stukken pijp. Daardoor ontstaat een gesloten vorm en die voldoet bij mij uitstekend.
RimsL8opstellingMomenteel heb ik nog geen thermostaat. De temperatuur in mijn maischketel meet ik met een digitale thermometer, en zet naar wens de verwarming aan of uit. Normale kamerthermostaten zijn niet geschikt omdat ze meestal maar tot 30 ºC gaan. Een hele mooie thermostaat is een zogenaamde PID-controller, die het verwarmingsvermogen doseert (dus verfijnder dan aan/uit) en die zelflerend is (net als sommige kamerthermostaten). Kant-en-klare PID-controllers zijn vrij prijzig (zie bijvoorbeeld [Omega] of [Eurotherm]), maar wellicht zijn ze ook goedkoper te krijgen (zie [Grainger]). Zelfbouw moet ook mogelijk zijn (zie bijvoorbeeld [Tippin] of [Velleman]). Zoek ook eens met Google naar 'PID + controller'.
Verdere plannen? Allereerst ben ik een brouwtafel aan het fabriceren, bestaande uit twee schragen met planken daartussen. Dan hoef ik niet mijn hele RIMS op te tuigen op stoelen of het aanrecht in de keuken. De slangen en electriciteit moeten nog wat netter ingericht worden en voor de thermometer en timer maak ik een (bedienings-)paneel.
Daarnaast ben ik ook begonnen met het bouwen van een HERMS (Heat Exchanging Recirculating Mash System), waarbij de wort niet direct, electrisch verwarmd wordt, maar door een spiraal loopt in een ketel met warm water (een soort au-bain-marie). Dat heeft een paar voordelen: de wort kan nooit aanbranden want het water wordt maximaal 100 ºC; te gebruiken om mijn spoelwater te verwarmen; om na het maischen de wort extra te verwarmen voor het koken; en tenslotte voor extra heet water voor het schoonmaken (heter dan uit de kraan). Meer over deze 'Hete Marie' in een volgend stukje.

Relax, have a homebrew!
Jan-Willem Fukkink
 
 

  

Theo's Vraagbaak aflevering 6


Het artikel van Jan Willem Fukking in het oktobernummer over zijn 'Leidsche RIMS' installatie trok mijn belangstelling, zelfs in die mate dat ik het niet kon nalaten om zelf eens een paar vragen te stellen:

  1. hoe maak je een gat in die geëmailleerde ketel (voor het plaatsen van een kraan) zonder dat er teveel email afspringt wat, met name als dat aan de binnenkant gebeurt, roestvorming geeft, wat een metaalsmaak aan je bier kan geven.
  2. wat voor soort kraan heb je in die ketel gemonteerd, is hij van plastic of van metaal, zo ja welk metaal
  3. je schrijft dat je op de pompuiteinden Gardena koppelingen hebt gemonteerd. Op de foto is dat inderdaad ook te zien bij die bronzen pomp van Farma, maar hoe zit het met de aansluitingen van die magnetische pomp, kan dat op dezelfde wijze?
  4. wat is het voltage van die magnetische pomp, als die op 110 Volt loopt, hoe heb je dat dan opgelost
  5. de RVS filterbodem, heb je die precies in de juiste maat (zodat hij in jouw ketel paste) kunnen krijgen, of heb die pas moeten maken ? Ik begrijp ook nog niet helemaal de werking van die filterplaat. Zo te zien zit de plaat maar een halve centimeter boven de bodem van je pan. Op de foto's is te zien dat je in het midden van die filterplaat een soort knietje hebt gemonteerd (of zat dat al aan de filterplaat toen je hem kocht?) en ik begrijp uit de foto's dat die middels een transparante plastic slang (geeft die geen smaak af?) is verbonden met de wartel die aan je ketel vastzit. Maar hoe werkt het? Zie ik het goed op de foto in het clubblad dat het filter een beetje bol staat? En zuigt de pomp dan de wort af uit de ruimte onder de bolling? Loop je dan niet het risico dat er alleen wort direct rondom het aanzuigpunt wordt weggezogen met alle risico's van het dichtslibben van de bostel boven het aanzuigpunt?
  6. op welke wijze laat je de wortsproeier in hoogte variëren, je schrijft dat je hem kunt verschuiven maar hoe wordt hij in een bepaalde stand gefixeerd en hoe bevestig je e.e.a. boven je ketel
  7. wat is de diameter van de gaatjes in de koperen pijpjes en hoeveel gaatjes zitten er per cm pijp (de foto's in ons clubblad zijn te vaag om e.e.a. goed te kunnen zien)
  8. kun je wat nader ingaan op de werking van een PID controller, kun je daarmee alleen elektrische verwarmingsbronnen aansturen of zou je ook een gasregelaar daarmee kunnen aansturen
  9. Ik zie op de foto's dat je een plastic slang gebruikt om de verschillende delen met elkaar te verbinden. Wat voor slang is dit en is het veilig voor het bier (geef het geen smaak af)

Tenslotte vind ik het prachtig dat dit soort artikelen in ons blad verschijnen, dat brengt weer wat leven in de brouwerij!

Theo



Jan Willem stuurde de volgende antwoorden:

Hartelijk dank voor je complimenten. Natuurlijk geef ik graag antwoord op je vragen, zeker ook voor het clubblad. Als je het niet erg vindt verwijs ik soms naar items op mijn website in de sectie 'Brouwavonturen' (http://www.barleys.nl/brouwavonturen.htm). Die items heb ik naar aanleiding van je vragen geschreven, inclusief enige foto's ter verduidelijking.
 

Vraag 1 en 2.

De basis van mijn RIMS wordt gevormd door een emaillen Westfalia inmaakketel. Onder in de ketel ligt een RVS filterbodem. Hij is aangesloten op een kraan, waarvoor ik een gat heb geboord in de ketelwand. Over het algemeen wordt boren in email sterk afgeraden, omdat er snel stukjes afspringen en het metaal eronder bloot komt te liggen. Ik heb dat als volgt aangepakt: Allereerst heb ik met behulp van een spijker een deukje geslagen op de plek waar het gat moest komen (ca. 2,5 cm boven de bodem van de ketel). Vervolgens heb ik met een 18 mm metaalboor en weinig toeren een gat geboord. Het deukje zorgt ervoor dat de boor niet uitglijdt op het email. Het resultaat was een enigszins rafelig gat en afgesplinterd email. Vervolgens heb ik het gat uitgeslepen met een Dremel en een slijpsteentje tot ongeveer 22 mm. Een veiligheidsbril en oorbeschermers zijn wel aan te raden! Door het uitslijpen verdwijnen de afgesplinterde emaillen randen, althans ze worden veel minder. Ik had wel meer dan één slijpsteentje nodig om het gat voldoende groot te maken.
De aansluiting aan weerszijden wordt gemaakt door twee metalen (soort van) moeren met schroefdraad, die ik vond bij de bouwmarkt. Aan de binnenzijde zit een hard-rubberen volgring als waterdichte afdichting. Die moet iets meegeven, omdat de ketelwand natuurlijk iets rond loopt. Aan de buitenzijde zit een fiberglas volgring. Het geheel vormt een permanente aansluiting, die je eenmalig extreem goed vast moet draaien. Daarna kun je aan de binnen- en buitenzijde naar wens andere zaken aansluiten.
Aan de buitenzijde zit bij mij een RVS kogelkraan (NLG 25 bij installatiebureau Hartwijk in Leiden). Kogelkranen zit heel fijn in het gebruik, maar er schijnt één nadeel aan te zitten: in het kraanhuis zit een plek waar bacteriën zich kunnen ophopen. Zelf kan ik daar niet zo mee zitten, omdat bacteriën tijdens het RIMSen (dus vóór het koken van de wort) niet zo'n probleem zijn. Bovendien spoel ik mijn RIMS altijd goed door, waarbij ik de kraan diverse keren open en dicht doe.

Een mooi alternatief voor een kogelkraan is natuurlijk een vlinderkraan met in het kraanhuis een klep. Vlinderkranen zijn echter (voor mij) onbetaalbaar. Op de foto zie je aan de kogelkraan ook nog een RVS snelkoppeling. Die zijn een stuk duurder dan een Gardena koppeling, maar in die laatste kan op den duur wat speling ontstaan waardoor lekkage kan optreden.
Aan de binnenzijde zit een verloopstukje met daaraan een wartel (slangaansluiting) die via een stukje slang aan mijn filterbodem zit.

Vraag 3.

De in- en uitstroom van de mag-drive pomp zijn voorzien van schroefdraad (je kunt allerlei aansluitingen bestellen). Een Gardena koppeling (klein model) past daar heel goed op. Echter, aan de uitstroom gebruik ik een gewone wartel uit veiligheidsoverwegingen. In mijn brouwinstallatie heb ik de pomp namelijk zo geplaatst dat de uitstroom naar boven wijst (om luchtophopingen te voorkomen in de leidingen). Als ik de snelkoppeling van de uitstroom zou lostrekken zou er een restje vloeistof uit de slang kunnen lopen, bijvoorbeeld in het motorhuis van de pomp. Om dat te voorkomen dus een wartel, die ik bij het opzetten van de installatie goed vastdraai met een waterpomptang. Monkey proof, zoals dat heet!

Vraag 4.

De mag-drive pomp is geschikt voor 230 Volt. Dat kun je bij de bestelling aangeven en kost ongeveer 20 US$ extra.

Vraag 5.

De metalen filterbodem heb ik kant en klaar gekocht bij www.morebeer.com. Hij is verkrijgbaar in 9, 10 en 12 inch (= 30,5 cm). De filterplaat is veel boller dan je dacht: in het midden is hij 2,5 cm hoog (de plaat, dus zonder het knietje). Het metalen knietje zal al aan de plaat toen ik hem kocht. Het stukje plastic slang dat er aan zit is slangtype 3 dat ik beschrijf in mijn stukje over slangen en koppelingen. Er staat niet op dat het 'food grade' is maar ik ga er (voor het gemak) vanuit dat het dezelfde spec's heeft als slangtype 4, en daar staat 'food grade' op. Ik heb al allerlei vreemde smaken aan mijn bier gehad (één op de drie batches mislukt; ik ken het gevoel) maar ik denk niet dat dit van dat slangetje komt. Het zijn over het algemeen verzuringen, dus infecties en de bieren die wel lukken smaken uitstekend (al zeg ik het zelf). Inderdaad zuigt de pomp de wort af uit de ruimte onder de bolling, die dus wat groter is dan je dacht. Overigens loopt de wort ook op zwaartekracht uit de kraan, vanwege de hoeveelheid wort boven het kraanniveau. Ik heb met deze filterplaat nog nooit een dichtgeslibde bostel gehad, terwijl ik (op volle snelheid) ongeveer 8 liter per minuut rondpomp op een brouwvolume van 20 tot 25 liter! Dat komt denk ik ook door de relatief grote gaten (2 mm) in de filterplaat waar toch vrijwel geen graandeeltjes doorheen komen. Ja, ja het is een bijzonder filterplaatje en dat is het  ;-)

Vraag 6 en 7.

De instroomverdeler is één van de kenmerkende onderdelen van een RIMS-installatie. Het is de bedoeling dat een instroomverdeler de rondgepompte wort zo rustig mogelijk laat terugstromen in de maischketel. Enerzijds om contact met zuurstof te vermijden (dus niet een dikke straal in de maischketel laten plonzen met de bijbehorende schuimvorming); anderzijds om het gevormde filterbed niet te verstoren.

Instroomverdelers zijn er in alle mogelijke vormen en variaties (zie het item Thuisbrouwerijen op mijn website) en zelf heb ik er ook een paar uitgeprobeerd. Mijn eerste instroomverdeler was een H-vorm van stukken koperen pijp en T-stukken. (zie de foto in het oktober nummer) Aan de onderkant heb ik allemaal gaten geboord van 4 mm. Die H-vorm had als nadeel dat de wort er aan één kant uitliep als hij niet helemaal horizontaal hing. Daarom heb ik hem later dichtgemaakt tot een 8-vorm (zie foto). Uiteindelijk bleek dat ook geen succes. Af en toe komt er een graankorreltje door het filter en (uiteindelijk) terecht in de instroomverdeler. De gesloten 8-vorm is niet goed schoon te maken en zal op de lange duur dichtslibben. Ik heb hem daarom afgedankt.

De volgende poging was een variatie op een andere basisvorm die je wel vaker tegenkomt: uitgaande van de H-vorm worden aan de uiteinden van de H bochtstukjes gemaakt die omhoog wijzen. Daardoor wordt de uitstroom rustiger en gelijkmatiger verdeeld over de vier openingen. Bovendien blijft hij goed schoon te maken.Bij mijn variant ben ik helemaal doorgeslagen met de T-stukken en bochten met als resultaat een soort octopus met 8 openingen, die schuin omhoog wijzen.
Het hele apparaat bestaat uit een houten balkje dat bovenop de maischketel ligt (en op zijn plaats gehouden wordt door twee grote elastieken aan de handvatten van de ketel). Aan de Gardena koppeling koppelt de uitgaande slang van mijn pomp.
Daarna een stukje doorzichtige slang (doorsnede 15 mm) dat tevens dienst doet als kijkglas. Dan een stukje koperen pijp, een bocht, en dan de verticale pijp naar de eigenlijke instroomverdeler. Het geheel is in hoogte verstelbaar door twee rubberen O-ringen rond de verticale pijp, boven het balkje. Zodoende kan de instroomverdeler vlak boven het vloeistofoppervlak hangen. Je kunt het natuurlijk nog mooier doen met een soort stelschroef die de verticale pijp vastklemt in het balkje…

Het idee voor mijn volgende instroomverdeler kreeg tijdens een gezamenlijke brouwdag van mijn brouwclub 't Wort Wat (in Hoofddorp). Daar lieten diverse brouwers een plastic deksel in hun maisch drijven om daarop het spoelwater te kunnen gieten. Naar wens waren er nog gaten geboord in de deksel zodat het spoelwater op diverse plaatsen langs en door de deksel kon stromen.
Dat principe is natuurlijk ook bruikbaar in een RIMS. Wat ik wil doen is de octopus verwijderen van de verticale pijp en alleen één T-stuk laten zitten. Dat hang ik dan vlak boven de deksel die drijft in mijn maischketel. In de deksel boor ik dan nog een ring van gaten. Het geheel wordt dus wat simpeler dan de octopus, maar heeft waarschijnlijk nog een extra voordeel. De deksel dekt namelijk een groot deel van het vloeistofoppervlak af, waardoor warmteverlies en verdamping tegengegaan worden.
Een poging om zo'n deksel te fabriceren uit Lexan of een andere, doorzichtige kunststofplaat is overigens jammerlijk mislukt. Een doorzichtige plaat leek me wel aardig om toch nog in de maisch te kunnen kijken, maar het materiaal is veel te zwaar, waardoor de plaat na korte of lange tijd naar beneden zakt. Helaas…

Vraag 8.

Een PID controller moet je vergelijken met een elektronische kamerthermostaat (even afgezien van de dag- en weekschema's). Je stelt de doeltemperatuur in en de controller meet met een voeler de huidige temperatuur. Is de huidige temperatuur te laag dan schakelt de controller via een relais een warmtebron in, net zo lang tot de gemeten temperatuur gelijk is aan de doeltemperatuur. Een PID controller schakelt daarbij zo slim dat de doeltemperatuur zo min mogelijk overschreden wordt ('overshoot') en vervolgens zo goed mogelijk in stand gehouden. Het hele verhaal geldt overigens ook voor de omgekeerde situatie waarbij iets gekoeld moet worden, bijvoorbeeld door het aan- en uitschakelen van een koelkast.

Zelf heb ik inmiddels de ETC (Electronic Temperature Controller) van Grainger aangeschaft, die ik ook in de referentielijst van het artikel 'Leidsche RIMS' vermeld heb. Voor 56 US$ koop je een keurig kunststof kastje met een klein display en een paar knoppen. Je kunt achtereenvolgens instellen: Celcius of Fahrenheit; doeltemperatuur; tolerantie (één of meer graden); en koel- of verwarmschakeling. Overigens, binnen de RIMS commissie gaan we een zelfbouwcontroller uitwerken, die nog goedkoper wordt…

Met een ETC kun je alles schakelen dat elektronisch is, waarbij het geschakelde vermogen afhankelijk is van het gebruikte relais. Een gewone kraan van een gasbrander kun je er dus niet mee bedienen. Nou weet ik dat bij minstens één uit de lijst van (ca. 60) 'Thuisbrouwerijen' (op mijn website) een opstelling beschreven staat, waarbij de gasbranders elektronisch aangestuurd werden, maar ik kan niet zo snel vinden welke. Ik zoek nog verder, maar misschien kun je zelf even snuffelen?

Vraag 9.

(zie het item "slangen en koppelingen" op mijn website)

Kunststof slangen gebruik ik op diverse momenten tijdens het bierbrouwen voor het transport van vloeistoffen (water, beslag, wort en bier). Het materiaal moet dan ook bestand zijn tegen temperaturen tussen 10 ºC (kraanwater) en 100 ºC (kokende wort), en geschikt zijn voor levensmiddelen (‘food grade’). Bovendien moet de slang vormvast zijn (bij hogere temperaturen en bij onderdruk als ik een pomp gebruik) en doorzichtig (is erg handig). De afgelopen maanden heb ik geëxperimenteerd met diverse soorten slangen en heb uiteindelijk de ultieme slang gevonden!

  1. is een siliconenslang, aangeschaft bij Brewtopolis (voorheen Farma Import) en speciaal voor bierbrouwen bedoeld. Deze is van zichzelf al zacht maar wordt bij hoge temperaturen helemaal slap. Er komt dan heel snel een knik in die de doorstroming belemmert. Ik heb hem niet geprobeerd in combinatie met een pomp maar vermoed dat hij dan helemaal platslaat door de zuigkracht van de pomp.
  2. is gemaakt van hard kunststof en gekocht bij Rob van Gelder (Amsterdam). Bij een mobiele brouwinstallatie is het wat lastig om de juiste bochten te leggen, want de slang heeft snel de neiging om te knikken in plaats van te buigen. Bij hete vloeistoffen gaat het helemaal mis, want dan wordt de slang volledig slap en knikt verschrikkelijk door de dunne wand (2 mm). Na afkoeling blijft zo'n knik erin zitten en is de slang waardeloos geworden.
  3. vond ik bij toeval bij de Praxis in Leiden maar het is daar volgens mij geen regulier artikel. Het gaat om zogenaamde hogedrukslang: doorzichtig en vormvast door de dikke wand (3 mm) die versterkt is met vezels. Dit exemplaar had maar één belangrijk nadeel: de binnendiameter van 8 mm maakt hem ongeschikt voor mijn kranen en slangaansluitingen. Overigens gebruik ik hem wel voor allerlei andere dingen, zoals voor een perfect afsluitende rand van mijn eerste (kunststof) filterbodem.
  4. is de ultieme slang. Hetzelfde materiaal als nummer 3 maar dan een slag dikker (binnendiameter 13 mm). Het was even zoeken, maar uiteindelijk vond ik dit type slang (in alle maten!) bij Van Duuren Technomarkt (Leiden). Het merk is Alfagomma, van Italiaanse makelij en volgens de opdruk 'general purpose and food quality'. Dit type slang wordt bij nadere bestudering overigens vrij veel gebruikt in 'homebrew installations' in de US (zie overzicht 'Thuisbrouwerijen'). Eén klein negatief puntje: langdurig blootstellen aan een hoge temperatuur maakt dat het kunststof een witte waas krijgt. Dus niet in de wort laten hangen tijdens het koken...

Voor het transport van water (heetwaterketel vullen, aan- en afvoer tegenstroomkoeler) heb ik ook wel gewone tuinslang gebruikt, maar ik vond het mooier om alles met één type slang te doen.

Voor de koppelingen gebruik ik momenteel slangaansluitingen met schroefdraad (heet geloof ik een wartel) en slangklemmen (links). Ik heb ook een aantal Gardena koppelingen (midden). Dat werkt een stuk makkelijker omdat het aan- en afkoppelen veel sneller gaat. Uiteindelijk wil ik alles uitvoeren met RVS snelkoppelingen (rechts). Dat ziet er een stuk professioneler uit maar ze zijn wel veel duurder dan de Gardena koppelingen. Ik haal ze bij de Gamma.

Hopelijk heb je hiermee voldoende antwoord op je vragen. Zo niet, dan hoor/lees ik het graag van je!

Grtz, Jan-Willem

Terug naar overzicht