Voor deze maand hebben we een tripel op de agenda staan. Nee, niet zo'n gewone, zo'n alledaagse, maar een speciale. Het was in de tijd dat ik een beetje met kruiden begon te experimenteren. Na het een en ander erover te hebben gelezen, en vooral dat je in het begin niet te veel moet gebruiken, wilde ik iets maken met een kruidnageltje. Maar hoeveel heb je daar van nodig. Wel, Wilma maakte (en maakt 's winters nog steeds) wel eens Glühwein, en een van de ingrediënten daarvan was een hele citroen met daarin verschillende kruidnageltjes gestoken. Dus vroeg ik haar "hoeveel kruidnageltjes gebruik je nou ongeveer voor een liter Glühwein", een stuk of dertig was het antwoord. Nou, dacht ik als je er dertig op een liter gebruikt dan is dertig op 20 liter niet zo veel.......en zo kreeg ik weer eens een mislukt biertje. De moraal, weinig of veel blijven relatieve begrippen en moeders keuken activiteiten zijn geen referentie voor de bierbrouwer. Maar wij (ik dus) lieten ons niet kennen en een gemaakt met 4 kruidnageltjes en behaalde daarmee een zevende plaats op de open kampioenschappen in 1995 (en toen bestond de helft van het aantal inzendingen ook al uit tripels). Dit recept is al eens eerder gepubliceerd (oktober 1995) en de oplettende lezertjes onder ons zullen zien dat het recept enigszins is aangepast; minder zwaar en minder restsuikers waardoor het beter doordrinkbaar is geworden. |