Terug naar overzicht

Van het Bestuur, april 2016

tww april 2016
Door: Jan Wurpel

Verleden maand ging er iets mis, er waren twee bestuursleden die de column ‘van het Bestuur’ hadden geschreven. De redactie had de twee stukken na elkaar geplaatst, zodat daarmee bijna het halve clubblad gevuld werd. Ik had mijn stukje in mei moeten schrijven, dus te vroeg ingeleverd. Daar ik de vorige keer uitgebreid ben ingegaan op de programmering, zal deze hier nu niet herhalen.

De clubavond van 1 april jl

Afgelopen clubavond hebben we kunnen genieten van het boeiende verhaal van Roel Mulder. Zijn bevlogen verhaal ging over de zogenaamde ‘Verloren Bieren’. http://verlorenbieren.nl Roel beschreef zichzelf als historicus, creatieveling en bierliefhebber. Roel is nog steeds op zoek naar bieren van vroeger en hoe deze smaakten. Nederland heeft tientallen biersoorten gekend die nu niet meer bestaan. Hij is geïnteresseerd in, en verricht onderzoek naar, de recepten, de brouwtechnieken en de ingrediënten die toentertijd werden gebruikt en toegepast. Hij vertelde dat hij afkomstig is uit Gorinchem of Gorkum, zoals dat vroeger geschreven werd. In zijn verhaal laat hij ook plaatjes zien en een afbeelding over de Gorkumse Bierbottelarij uit de Nieuwe Gorinchemse Courant uit 1893. Roel vertelt dat grotere brouwerijen vroeger hun bier afleverden aan bottelarijen, die het bier op fles bottelden, maar gaandeweg dat de tijd verstreek deze bottelfunctie langzamerhand door de brouwerijen zelf ter hand werd genomen. Roel heeft als historicus ook onderzoek gedaan in zijn woonplaats Gorkum en de biercultuur aldaar. Hij vervolgt zijn verhaal met vele wetenswaardigheden en weet ook wel wat mythes te ontzenuwen, zoals: Brandt, de oudste brouwerij van Nederland sinds 1340, ‘Hertog Jan’, Affligem sinds 1074, Grimbergen 1128, Leffe 1240. Ach ja, marketing. De aloude aartsvijand van de waarheid. België telde twee eeuwen geleden precies nul kloosters: allemaal opgeheven tijdens de Franse Revolutie. Deze huidige nep-abdijbieren dateren alle uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw en die jaartallen zijn boerenbedrog. En zo gaat hij nog even door en komt op de geschiedenis uit van de Nederlandse biersoorten. Ik heb een paar korte beschrijvingen vanaf de uiterst interessante site gepakt, omdat ik ze niet allemaal meer onthouden heb;

Gerstebier

Het meeste bier wordt van gerst gemaakt, dus de naam klinkt logisch. Toch is er een grote variëteit in de historische recepten voor bieren met de naam ‘gerstebier’, die niet exclusief van gerst hoefden te zijn. Het bestond in verschillende kleuren, het werd boven- en uiteindelijk ondergistend gemaakt, er bestonden dubbele en belegen versies. Bieren met de naam gerste treffen we vooral in de negentiende en begin twintigste eeuw aan, op het laatst bij grote industriële brouwerijen.

Gruitbier

In de Middeleeuwen gebruikte men aanvankelijk geen hop bij het bierbrouwen. In plaats daarvan werd het bier op smaak gebracht met een kruidenmengsel, genaamd gruit. De precieze samenstelling is niet bekend en varieerde van plaats tot plaats, maar voor zover bekend bevatte het vaak gagel, laurier en slangenkruid. Vanaf de veertiende eeuw begon men hop toe te passen, voor het eerst in Hamburg. De brouwers van de Hollandse steden namen dit gebruik over en maakten ‘hoppenbier’ en later kuit.

Hooibouwbier

Over hooibouwbier valt te lezen dat het een slap, troebel, bovengistend bier was, vooral erop gericht de dorst te lessen in de hooitijd op het platteland.  Met name in de negentiende en de vroege twintigste eeuw komt het in krantenadvertenties voor, ook onder de namen bouwbier, zaaibier en hooiersbier.

Kuit

Kuitbier werd rond het jaar 1400 door de Nederlandse brouwers op de markt gebracht, gemaakt van gemoute haver, met bijmenging van tarwe en gerstemout. Dé innovatie was hierbij het gebruik van de gerst, tegenwoordig het meest toegepaste brouwgraan. Met dit bier maakten steden als Haarlem, Gouda en Amersfoort furore en er was veel export naar naburige streken als het huidige België, Frankrijk en Engeland. Het is dit Middeleeuwse succesbier dat door de Campagne Nederlandse Bierstijlen in 2013 weer tot leven is gewekt. In latere eeuwen werd kuit een benaming voor iets totaal anders: het zogenaamde scharrebier, ofwel een slap armeluisbrouwsel.

Luiks bier

Eind 17e eeuw begon men in Nederland met het nabrouwen van het bier van Luik. Dit gebeurde onder andere in Dordrecht, Delft en vooral Den Bosch, dat bekend stond om dit ‘spelten-bier’. Uit brouwgegevens van ca. 1690 stelde de Campagne Nederlandse Bierstijlen in 2014 een nieuw recept op. In de negentiende eeuw treffen we recepten aan zonder spelt, volgens de omschrijvingen is het dan een bruin bier. Bekijk een Haarlems recept uit 1825 in het artikel op dossierhop. Omstreeks 1850 is Luiks bier van de Nederlandse markt verdwenen.

Maastrichts oud

Maastrichts oud was een van de ‘oude bruine’ bieren die Nederland in de achttiende en negentiende eeuw heeft gekend. In 1826 werd het door de Universiteit Leuven onderscheiden als het zuiverste en het meest op wijn lijkend bier (‘purissima et inter alias omnes maxime vinosa’). Het werd gemaakt door bier dat enkele jaren op vat had gerijpt te mengen met vers bier, vergelijkbaar met Vlaams oud bruin van nu. In 1984, enkele decennia nadat het was uitgestorven, bracht bierbrouwerij Gulpener het bier weer terug op de markt, nu onder de Limburgse naam ‘Mestreechs Aajt’. Lange tijd was het alleen in Gulpen verkrijgbaar, maar sinds 2013 is staat het ook weer in Maastricht zelf op tap.

Minnebier

‘Het versterkendste aller biersoorten’, dat we met name in de negentiende eeuw aantreffen. Oorspronkelijk was het ontwikkeld voor borstvoedende vrouwen, maar het werd ook aanbevolen aan ‘lijders aan bloedarmoede, zwakken en herstellenden’. Zoet en krachtig bier. Er is wel iets over de receptuur bekend. Hou deze site dus in de gaten, en lees ook het -nog wat beknopte- artikel op dossierhop.

Nieuwlicht

De biersoort Nieuwlicht is naar verluidt uitgevonden door bierbrouwer Franciscus van den Broek in het dorpje Heumen bij Nijmegen, kort voor het jaar 1842. Nog tot begin twintigste eeuw werd dit bier door verschillende brouwerijen in Nederland gemaakt. Volgens een recept uit 1866 bevatte het 25% spelt en kruiden als gember, vanille, oranjeschillen en kalmoeswortel.

Oud bruin

Tegenwoordig is Oud bruin de aanduiding voor een slap, zoet ondergistend bier. Maar dit bier bestaat nog maar sinds 1935: veel eerder was er een ánder Oud bruin, een donker bier dat lang, soms wel vijf jaar bewaard werd voordat het werd verkocht. Het was vermoedelijk vergelijkbaar met het huidige Vlaams oud bruin. Voorbeelden van zulk oud bruin bier waren verder Maastrichts oud (dat tegenwoordig door Gulpener als ‘Mestreechs Aajt’ wordt gebrouwen) en het winterbier Paulus Jonas uit Dordrecht.

Pauls Jonas

Paulus Jonas was een bier dat in Dordrecht rond de kerst warm (!) werd gedronken, in de 19e en eerste helft 20e eeuw. Het was vermoedelijk een oud bier, dat wil zeggen gerijpt op een vergelijkbare manier als een Vlaams oud bruin van tegenwoordig. Het werd warm gedronken met suiker, een schijfje citroen of sinaasappel en kruidnagels. De Dordtse brouwerij De Sleutel verkocht het nog tot in 1945.

Princessenbier

Princessebier verscheen voor het eerst op het toneel in 1748, als duur bier dat naar Oost-Indië werd getransporteerd. Vooral in de negentiende eeuw was het in Nederland zelf een populaire biersoort. Het kon wit of bruin gekleurd zijn, er waren dubbele varianten en zelfs een ‘princesse-ale’. Het bier verdween door de concurrentie van het moderne Beiers bier. Het laatste princessebier werd voor zover bekend rond 1933 in Gorinchem gebrouwen. De receptuur door de jaren heen is nog onzeker: er is maar één recept beschikbaar, uit 1866. Daarin is het bruin bier met kruiden.

Maar wat is er dan gebeurd met al die Nederlandse bieren en hun brouwers die ook in het buitenland heel hoog stonden aangeschreven? Het woord ‘Bier’ is een Nederlands woord, maar heeft zich toch in het Engels (beer vs ale) en Frans (bière vs cervoise) genesteld. Allereerst werd het bier gedronken omdat er weinig betaalbare alternatieven voorhanden waren. Maar met de komst van koopwaar van ver, zoals o.a. koffie en thee, nam het gebruikt van bier af, en legden sommige brouwerijen al het loodje. Dan is er in de laatste helft van de negentiende eeuw dat het Beiers bier in opkomst is en snel aan populariteit wint. Daardoor ontstaan er groteren brouwerijen, die er niet voor terugdeinsden om commercieel het gevecht aan te gaan met lang gevestigde lokale brouwerijtjes. Vooral die onder de grote rivieren in het zuiden van het land. Later werd het Pilsener bier steeds populairder, zeker na de tweede wereldoorlog, toen de brouwerijen weer moesten opstarten en het vechten werd voor een markaandeel. Maar dat is min of meer de recente geschiedenis, waarvan we eigenlijk wel op de hoogte zijn.

Roel laat nog wat recepten uit het verleden zien en brengt ook nog onder de aandacht dat bepaalde bieren in de loop van de historie sterk in karakter veranderd zijn. Door allerlei bestuurlijke bepalingen, waaronder belastingen, moesten brouwers naar ander ingrediënten gaan zoeken om het hoofd boven water te houden. Dat ging soms zover dat een bier met dezelfde naam compleet veranderde van kleur. Hij gaf een voorbeeld van “once upon a time X-beer”, waarvan de twee versies die vele jaren uit elkaar lagen totaal verschilden van kleur. Van deze slide heb ik een foto’s op onze website gezet, en ook een aantal andere.

Tijdens het verhaal van Roel proefden we ook een drietal bieren die tegenwoordig weer gebrouwen worden, ook zichtbaar op de foto’s op onze site. Het waren:

  1. Jopen Gerstebier
  2. Luikse vechter (Spelt bier)
  3. Vollenhovens Extra Stout

Mijn opsomming is verre van compleet, maar wie er niet bij was en toch meer wil weten over de Verloren Bieren verwijs ik naar de website van Roel, waar tal van onderwerpen, bieren en verwijzingen naar oude recepten te vinden zijn. Ik hoop dat deze lezing ook een inspiratie mag zijn om eens wat van die oude bieren te gaan brouwen, wellicht op een van onze traditionele brouwdagen. http://verlorenbieren.nl

In memoriam Jan van Schaik

Tijdens het schrijven van dit stukje ontving ik via onze penningmeester het bericht dat Jan van Schaik, de grote promotor van het amateur bierbrouwen van het eerste uur, is overleden. Jan was een energieke leraar uit Zeeland (Walcheren) die zich bezig hield met het brouwen van bier, het maken van wijn en likeuren. Hij heeft er ook over gepubliceerd in de tijd dat het amateur bierbrouwen in opkomst was. Het begon met het ‘Logboek voor de bierbrouwer’, daarna Brouwen doe je voor je plezier’ en zijn bekendste werk ‘Groot Zelf Bier Brouw Boek’. Jan gaf ook lezingen. Hij is twee keer bij ‘t Wort Wat geweest en de leden die al wat langer lid zijn, kunnen hem vast nog wel herinneren. Bij mij blijft zijn optreden als ‘Louis Pasteur’ het meeste bij. Jan, acterend in een witte doktersjas, gaf een lezing/show weg die zowel een hoge amusementswaarde als een educatief karakter met zich meedroeg. Er is ook nog een boekje van verschenen. Het is waarschijnlijk nog wel in de bibliotheek aanwezig en ik heb het thuis ook nog wel. Oude glorietijden in de opkomst van het thuis brouwen! Later leefde Jan, in onze ogen, een wat meer teruggetrokken leven. Ik kwam hem nog wel eens tegen op een ONK in Zeeland of tijdens een Promotie dag van Brouwland in België. Jan was een grote liefhebber van ons clubblad en gaf dat ook te kennen. Tot aan zijn dood heeft hij altijd ons clubblad met plezier gelezen. We hadden als bestuur al een vermoeden dat het niet meer zo goed ging met Jan. Hij heeft ons nog een laatste brief gestuurd, waarvan hier nog even de tekst onder jullie aandacht wil brengen.

Een tijd dat je begint na te denken over de eindigheid van het leven. Even terug kijken.

In de jaren 70 ging ik Engels studeren omdat ik bij het middelbaar onderwijs was gaan werken. En waar kun je dat beter doen dan in het land zelf. Bovendien was er vanuit mijn woonplaats Vlissingen een uitstekende bootverbinding met Sheerness: de Olau Line.

Ik kwam in contact met een man die wijn maakte van… paardenbloemen! Omdat ik daar meer van wilde weten kocht ik een boekje over deze vreemde hobby: “First steps in Winemaking” van C.J.J. Berry.

Mijn eerste wijn was van vlierbessen. In een jerrycan van plastic met een waterslotje van de natuurkunde docent en een ons bakkersgist. En ja hoor, om 11 uur in de avond kwam het eerste plopje! Wij naar bed. Maar midden in de nacht hoorde ik niets meer! Een zacht gesis en roze schuimvlokken kwam er uit het vat.

Toch liet het me niet meer los. Er was nog een man die zelf wijn maakte op Walcheren: Rinus Luteyn in Middelburg en via hem leerde ik er nog een paar kennen.

Arnout Kwint gaf een blad uit: Onder de Kurk maar dat heeft slechts 1 jaar bestaan. Hij deed dat voor de suikerunie, want die dachten meer te verkopen als men wijn ging maken.

In 1974 heb ik First Steps vertaald en daarna is het Zeeuwse wijnmakers Gilde opgericht. Het jaar daarop is Berry naar Walcheren gekomen om op te treden als keurmeester. Ik ben toen gaan studeren voor keurmeester, heb examen gedaan in England en toen we aan de bar stonden kreeg ik van iemand een zelf gebrouwen biertje! Drinking beer but talking wine! Het gevolg was het Groot Zelf Bierbrouwboek dat in 1983 verscheen.

Omdat je altijd mislukkingen hebt en… ons Zeeuwen bin zuunig, ben ik begonnen met destilleren. En het gevolg was het verschijnen van De Beste Borrel door Willem van der Velde en mijzelf en later Het Handboek Dranken. Zo zie je maar: kleine oorzaken, grote gevolgen.

Ik wens jullie succes en plezier met de hobby.

Jan van Schaik

Wij gedenken Jan als een icoon van de pionierstijd van het ambachtelijk thuis brouwen. Wie is er in die tijd niet met zijn boeken en verhalen begonnen.

Komende clubavond

De komende clubavond vindt plaats op 29 april! Gery Uijtenhaak zal een presentatie geven over de bierstijl Quadrupel. Theo gaat de nieuw op te zetten proeftafel presenteren en ook een nieuw keuringsformulier behandelen. BELANGRIJK: Vergeet niet je bieren in te leven voor het clubkampioenschap 2016! Het zijn de ALT en de bieren in klasse C.

Terug naar overzicht