Terug naar overzicht

De Proeftafel

tww april 2015
Door: Theo van Eijden

30 januari 2015

Dit verslag is van de Proeftafel van de clubavond van 30 januari. Een beetje laat maar soms duiken aantekeningen onder om pas na lange tijd weer te voorschijn te komen. Er zijn deze avond vier bieren geproefd.

Bier 1

Het eerste bier dat op tafel kwam was van Henry Aanstoot. Henry was niet tevreden over zijn bier en wilde feedback over de mogelijke oorzaak. Bier was gebrouwen als een Irish Ale. Bij het inschenken viel gelijk de hoeveelheid schuim op. De smaak van het bier was het best te omschrijven als ‘dof’, en het zat 4 maanden op fles. Bier was niet echt ‘fout’ maar ook niet helemaal goed.

Het oordeel van de Proeftafel was dat er mogelijk sprake was van een besmetting door een wilde gist. Een melkzuurbacterie was niet mogelijk omdat het bier niet zuur was. Wilde gisten hebben de eigenschap dat zij over enzymen beschikken waardoor zij in staat zijn ook de laatste complexe suikers om te zetten, dat verklaart de extra koolzuur die zich in de fles heeft gevormd. Advies: Alles goed ontsmetten met bijvoorbeeld ‘Ukkie-Mukkie’ of een zelf gemaakt mengsel van dunne bleek en gootsteen ontstopper. Met alles wort ;) dus echt àlles bedoeld: gistvat, hevel en mandfles.

Bier 2

Tweede bier werd ingebracht door Jan Quist. Het was een quadruppel. Het bijzondere ingrediënt in dit bier was ‘zeeschuim’, het witte, langwerpig ovale skelet van de zeekat, een tienarmige inktvissoort. Deze inwendige schelp van de zeekat kan men regelmatig op het strand aantreffen en wordt ook door vogels gegeten. In de poreuze schelp zit kalk die de vogels nodig hebben bij het leggen van eieren en voor hun bloedsomloop. Vandaar dat het verkrijgbaar is bij dierenwinkels. Jan woont in Katwijk en als echte jutter kan hij alles gebruiken wat hij op het strand vindt, zo ook voor zijn bier. De inktvisrug werd niet echt in de smaak teruggevonden. Bier was goed uitgegist, begin soortelijk gewicht was maar liefst 1090 en het was terug gelopen tot 1015. Een zeer goede vergisting dus. Wel waren er esters duidelijk waarneembaar. Niet een bier met fouten. Gezien de complexiteit is het advies het bier nog even te bewaren. Het zal dan zeker ronder en zachter van smaak worden. Met even wordt wel een jaar bedoeld. Echter was het meeste bier reeds door Jan genuttigd dus dit advies kwam te laat.

Bier 3

Tussendoor een Stout van Gery Uijtenhaak geproefd met de tafel. Goed bier zonder fouten. Het enige commentaar was dat het een dun bier was, maar dat mag bij dit type.

Bier 4

Vierde bier van deze avond was een Sterke Blonde van Martin Peerdemans. Zijn vergisting was geëindigd op 1023. Dat is aan de hoge kant en dat was ook duidelijk in het mondgevoel merkbaar: het bier was behoorlijk zoet. Maischschema was: 50 minuten op 63 °C en 10 minuten op 72 °C. Dit zou een goed vergistbaar en droog bier moeten opleveren. De zoetheid is niet echt verklaarbaar. Een advies is om de temperatuur van de eerste maischstap terug te brengen van 63 °C naar 60 °C. Een andere oorzaak zou de gist kunnen zijn, type, vitaliteit en hoeveelheid.

BIPA's

Als laatst bieren zijn alle BIPA's vergeleken. Dit was de Black India Pale Ale van de brouwdag van november 2014. In de basis waren alle bieren goed en redelijk vergelijkbaar. Het grote verschil zat in het hoparoma. Dat had de oorzaak in de toegepaste vorm van dry hopping. Deze waren: tijdens de hoofdvergisting, na de hoofdvergisting in het gistvat en in het lagervat na overhevelen uit het gistvat. Ook de gebruikte hoeveelheden waren niet exact gelijk. Dit is nog een onderwerp dat een nader onderzoek behoeft. Algemene conclusie was dat deze gezamenlijke brouwdag een groot aantal mooie bieren heeft opgeleverd.

6 maart 2015

Na afloop van de Algemene Leden Vergadering, het rondje van het bestuur en een presentatie over een magneetroerder werd toch nog even tijd gevonden om de meegebrachte bieren te proeven en van feedback te voorzien.

Twee bieren van Titus

Het eerste bier was van Titus Rinia, nog van de Single Hop brouwdag van begin 2014. Titus had een deel van het bier afgesplitst en deze gelagerd met Galaxy als dry hop. Het bier had nog steeds een mooie hopgeur die deed denken aan passievrucht. Door sommigen omschreven als multivitamine geur. Lekker bier met mooi schuim.

Het volgende bier was ook van Titus. Dit was een bier waar whiskymout was toegepast. De whiskymout was te dominant in de smaak aanwezig waar door het bier uit balans was. Advies; vervang de whiskymout door rookmout. Dit geeft een heel ander karakter. Rookmout kan tot wel 100% gebruikt worden terwijl whiskymout het best beperkt kan blijven tot 10%.

Twee Dunkel Weizen

De volgende bieren waren twee Dunkel Weizen van de brouwdag van november 2013. Beide bieren, van John Gouwerok en Theo van Eijden, waren niet in balans. De gebruikte gist was korrelgist dus dat kan niet het probleem verklaren. Over dit bier staken de stemmen en het zal altijd wel een mysterie blijven.

Tripel

Jan Wurpel liet zijn Tripel proeven. Jan had als extra ingrediënten spelt en koriander gebruikt en als hop: Citra, Columbus en Cascade. Om het goed doordrinkbaar te houden had hij er 10% kristalsuiker aan toegevoegd. Begin SG 1085 en eind SG 1018, een mooi resultaat voor dergelijk zwaar bier. Bier had weinig koolzuur en was te zoet, had tamelijk veel body. Ondanks de gebruikte hoppen was de bitterheid tamelijk laag. Oordeel van de tafel was dat het niet een echte tripel was. Het karakter kwam meer met een sterke blonde overeen.

Marcel

Het bier van Marcel van is met één woord samen te vatten: BANAAN. Gebruikte gist was Wyeast 3068. Gestort op 53 °C, deze temperatuur 10 minuten aangehouden en daarna door naar 62 °C. Bier had erg veel fenolen. Andere geur die werd waargenomen was etylacetaat. In het februarinummer van 2014 staat een artikel over deze smaakafwijking.

Kölsch

Het laatste bier op de Proeftafel was van Bart Bosman. Hij had een Kölsch meegebracht. Begin SG 1044 en eind SG 1007, mooi uitvergist bier. Helaas had het bier te weinig koolzuur waardoor de schuimkraag erg beperkt was en het bier snel dood viel. Ook het mondgevoel komt dan niet goed tot zijn recht.  Bart had 2,5 gram bottelsuiker per liter toegepast, voor dit type bier is 7 gram per liter een veel betere waarde. Bier was goed in balans en had geen brouwfouten. De hoppigheid was mooi. Een opmerkelijk aspect van dit bier was de zwavelgeur, deze viel duidelijk op. Bij een ondergist is dit geen vreemd gegeven, maar ook bij een Kolsch is dit een smaak component die aanwezig mag zijn. Bij dit bier was het iets te sterk aanwezig. De gist is voornamelijk verantwoordelijk voor het ontstaan van deze geurcomponent. Op de website is een document geplaatst waar smaakafwijkingen worden beschreven: The Complete Beer Fault Guide. Op pagina 111 van dit boek staat veel over deze stof beschreven. (Leden kunnen dit downloaden.) Een paar tips hieruit voor het voorkomen van zwavelgeur:

  • na de hoofdvergisting tijdig overhevelen naar de lager fles,
  • een goede rollende kook met deksel van de pan,
  • kies een juiste giststam.
Terug naar overzicht