Terug naar overzicht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan's Kruidenhoekje (5) |
tww mei 2009 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jan Wurpel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rozemarijn
Botanie en plantbeschrijvingDe Latijnse naam Rosmarinus komt van de woorden ros = dauw, en marinus = uit zee komen. Rosmarinus betekent vrij vertaald dus "dauw van de zee". De Rosmarinus officinalis is een plant uit de familie van de Lipbloemigen. Het is een struikachtige plant, die op een gunstige standplaats twee meter of hoger kan worden. Hij wordt in ons land ca. 80 cm tot 1 m hoog. De stengels zijn ongeveer vierkant en verhouten vanaf het tweede jaar. De plant groeit in vertakte bundels. De plant komt zowel aan de Europese als de Afrikaanse zijde van het hele Middelandse-Zeegebied voor, groeit graag op goed doorlatende steenachtige grond en houdt absoluut niet van natte voeten. De geur van de plant zit vooral in de bladeren. De plant bloeit in Nederland van april tot juni met 1-1,2 cm lange, blauwviolette maar soms witte bloemen. Rozemarijn gedijt in gematigd en warm klimaat, op een zonnige plaats in niet te vochtige kalkaarde. De grond moet goed gedraineerd zijn. Op kalkgrond wordt rozemarijn kleiner maar geurt wel meer. Rozemarijn kan hagen vormen, maar oude planten mogen niet sterk worden teruggesnoeid. Hoewel de plant er vrij robuust uitziet is zij toch niet zo goed bestand tegen matige tot strenge vorst (houdt stand tot ≈ -10 °C), en moet in ons klimaat der lage landen daarom 's winters op een vorstvrije, koele en lichte plek overwinteren met weinig water. De bladeren zijn naar onder omgerold, leerachtig, donkergroen van boven en van onderen viltachtig grijs. De bloemetjes zitten in groepjes van twee tot tien in de bovenste delen van de takken, en deze worden graag bezocht door bijen die op hun beurt zorgen voor heerlijke, gezonde honing. Ze variëren van heel lichtblauw tot violet en zijn ongeveer één centimeter groot. Het zaad van rozemarijn is geelbruin, vettig en klein. Standplaats in ons klimaatRozemarijn vraagt, gezien zijn geringe weerbaarheid tegen vorst, een zonnige, droge, zanderige en beschutte standplaats in de kruidentuin of in vaste plantenborders, dit laatste om de sierwaarde van het kruid. De beste grond is een kalkrijke en goed doorlaatbare grond, waar de plant met weinig voedsel best tevreden is. OpkweekZelf zaaien kan vanaf begin mei op een warme plek of onder glas, maar wordt niet zo vaak toegepast. Het zaad ontkiemt na ongeveer 4 weken. Het beste kan het zaad in potten worden opgekweekt op een zonnig plekje in een luchtige, gewone of iets zanderige bodem. De meest gebruikte vermeerderingswijze is het nemen van stekken, top- of hielstekjes. Dit kan het best geschieden in de maand september (we spreken hier dan van zomerstekken) door kruidachtige kopstekken van +10 cm te nemen. We steken de stekken eerst in wat stekpoeder en direct erna in een mengsel van turf en rijnzand (verhouding 3:2) en zetten het stekje gedurende de inwortelperiode onder dubbel plastic of gaatjesplastic. Na de inworteling worden de stekken in een voedzame, doorlaatbare en humusrijke grond opgepot en pas in de lente, wanneer de meeste vorst verdwenen is, uitgeplant op een afstand van 50 cm. Vermeerderen kan door van twee- of driejarige planten de wortelkluit te scheuren. Geschiedenis, sagen, volksvertellingenEr zijn veel volksverhalen over rozemarijn. Het kruid behoort tot de heilige rookkruiden, kruiden die door hun aard in staat waren de duivel en kwade geesten te verdrijven. Dat de rozemarijn blauwe bloemen heeft wordt als volgt verklaard: Maria was met Jozef en het kindeke Jezus op de vlucht naar Egypte en moest zich verbergen voor de achtervolgende soldaten van Herodes. Zij deed dit achter een rozemarijnstruik die ter plekke in bloei sprong met bloemen van het zelfde blauw als Maria's mantel. Restanten van rozemarijn vond men al terug bij de Egyptenaren in hun piramiden, waar rozemarijn als heilig kruid aangeschreven stond. Ook bij de Grieken en de Romeinen waar het symbolisch 'liefde', 'vriendschap' en 'trouw' vertegenwoordigde werd het plantje bij huwelijks- en geboorterituelen gebruikt. Het werd gebruikt als wierook, dit laatste om kwade geesten te verdrijven. In de oudheid was rozemarijn, net als de meeste aromatische kruiden, verbonden aan de cultus van Aphrodite/Venus. De Romeinen gebruikten de plant, naast de laurier en mirte, om de hoofden van hun huisgoden mee te kronen. Het kruid werd geacht het geheugen en de concentratie te stimuleren. Ook werd het struikje in verband gebracht met de dood, ze werd vaak tijdens lijkverbrandingen mee verbrand. Deze traditie heeft lang geduurd, kijk maar naar het gedicht van Vondel. Hij gebruikt de rozemarijn als zinnebeeld van rouw als hij de dood van zijn dochtertje Saartje bezingt. Ook werd het kruid gebruikt als een soort levensroede, onvruchtbare dieren werden ermee geslagen om ze vruchtbaar te maken. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het geloof in de seksueel stimulerende aard van rozemarijn. Aan het eind van de 17de eeuw gebruikten de Joden het kruid nog in offerrituelen. De plant werd in het bloed van het geofferde dier gedoopt en de omstanders werden ermee besprenkeld. De cultische betekenis van rozemarijn was vroeger veel bekender dan de medicinale. Wat men wel wist, was dat de plant een grote conserverende werking had. Maar nog in de Middeleeuwen werd het kruid vooral vanwege de culinaire en de sierwaarde aangeplant. Het enige wat Dioscorides over het kruid wist te melden, was dat het een verwarmende werking had, dat het geelzucht kon genezen en dat het werd verwerkt in geneeskrachtige zalven. Verder had het de reputatie het geheugen te versterken. In Engeland werden de eerste plantjes rozemarijn gestuurd door de moeder van Koningin Philippa, de Gravin van Hainault. Anna van Kleef droeg een krans van rozemarijn toen ze met Hendrik VIII huwde. Pas in de Renaissance wordt de plant echt populair als geneeskruid, mogelijk onder invloed van de Arabieren, die het destilleren van etherische oliën al tot grote hoogte hadden gebracht. Het was een van de eerste planten van Europa waarop men deze nieuwe techniek losliet, de oude Franse naam 'incensier' herinnert hier nog aan. Het kruid zelf werd tot in de 20ste eeuw nog gebrand in ziekenhuizen om het reinigende effect. Hongaars water, rozemarijn(toppen) in alcohol, zou voor het eerst gemaakt zijn voor Koningin Elizabeth van Hongarije in 1235 (het recept werd haar aangereikt door monniken). Zij zou daardoor zelfs van haar verlamde ledematen zijn genezen!. Eeuwenlang was dit water zeer bekend als verjongingsmiddel, als stimulans tegen neerslachtigheid, tegen klachten in de borst, indigestie, leverkwalen, hersenziekten en jicht. Ook zou rozemarijn bescherming geboden hebben tegen de pest. Het was samen met wijnruit, lavendelblad, pepermunt en kaneel een bestanddeel van de pestazijn, gebruikt door mensen die overledenen aan de pest moesten begraven. De Engelse botanicus, arts en astroloog Nicholas Culpepper (1616-1654) geeft in zijn kruidenboek een merkwaardig recept om aan rozemarijnolie te komen: 'rozemarijnbloemen worden in een glazen kolf gedaan en de hals van de kolf wordt dichtgebonden met een fijne linnen doek. De kolf wordt omgekeerd en in de hals van een tweede glas gedaan. Zo wordt de gevulde kolf blootgesteld aan de instralende zonnewarmte (insolatie). Daardoor zal uit de bloemen de olie druppelen.' Nog vreemder is het advies dat Christian Franz Paullini (1643-1712) geeft. Hij was bisschoppelijk lijfarts in München en van zijn hand verscheen in 1696 een opmerkelijk boek, Die Heylsame Dreck-Apotheke, waarin hij beweert dat mest, urine en andere uitwerpselen de meeste ziekten kunnen genezen. Hier is zijn recept met rozemarijn: 'Neem evenveel rode slakken als rozemarijnbloemen, voeg ze samen in een goed afgesloten pot, begraaf dat veertig dagen lang onder paardenmest en pers de olie eruit. Doe dat in een glas en zet het een tijdje in de zon. Dan wordt het iedere dag beter. Een vrouw moet zich voor en na de geboorte daarmee inwrijven. Ik raad dit aan voor alle vrouwen die veel kinderen hebben gekregen en een ronde buik hebben. Als zij de olie gebruiken, wordt hun buik snel weer glad en strak zodat het zal klinken als een pauken.' In Tirol werden jaarlijks de heksen verdreven op de eerste meidag in een ritueel dat heet het 'uitdrijven van de heksen'. Op donderdag en tijdens de middernacht werden er roedes gemaakt van allerlei planten, waaronder rozemarijn. Alle potten, pannen, bellen en ander klinkend huisraad werden ingezet om zoveel mogelijk lawaai te maken, en de mensen gilden en schreeuwden om de heksen te verjagen. Iedereen liep daarbij zeven keer om huis, dorp en veld heen onder het zingen van: 'Vlucht weg van hier heksen, of het zal jullie slecht vergaan!' In Duitsland en Oostenrijk was het de gewoonte elkaar in de kersttijd met rozemarijntakken te slaan. De jongens sloegen de meisjes en de volgende dag was het andersom. Het idee was dat op die manier de vitale krachten van de plant overgedragen werden op de jonge mensen en dat hun seksualiteit werd versterkt. Ook werden de boze geesten verdreven door dit slaan op handen, voeten en gezicht. Verder zou je er gezond en fris van worden. Het gedestilleerde vocht van rozemarijnbloemen was in Europa een geliefd schoonheidsmiddel bij allerlei (hoofd)huidproblemen. Het werd ook verwerkt in pijnstillende zalven. Boeketjes met geurige kruiden (waaronder rozemarijn) werden gedragen als beschermingsmiddel tegen ziekten en epidemieën. In voorbije tijden werd de harsachtige rozemarijn verbrand om de lucht te zuiveren. Rozemarijn zat ook in de azijn die dieven gebruikten als ontsmettingsmiddel bij het beroven van pestslachtoffers. Een takje onder je kussen zorgt voor een goede nachtrust en verdrijft nachtmerries. Een takje rozemarijn aan de deurpost weert dieven. In de tuin geplant trekt het elfjes aan. Rozemarijn in het badwater zorgt voor een jeugdig uiterlijk. Gebruikte delenDe verse of gedroogde, naaldachtige bladeren die voor de bloei zijn geoogst. Soms ook de bloeiende toppen. In de keuken wordt rozemarijn gebruikt op de barbecue (als onderdeel van de Provençaalse kruiden), verder in soepen, gebraad, geroosterd vlees en bij kruidenazijn voor de inleg van augurken. Sensorische kwaliteitDe smaak is erg sterk (zeer aromatisch, harsachtig). Het heeft een frisse, kruidige geur en een houtachtige toon en soms een fleugje kamfer. Inhoudsstoffen
Rozemarijn bevat meer dan twaalf antioxydanten, waaronder het zeer krachtige carnosolzuur (Engels: ‘Carnosic Acid'), een stof die beschermt tegen vrije radicalen (stoffen die DNA kunnen beschadigen en cellen verouderen). Vrije radicalen zijn chemische stoffen en komen in natuurlijke vorm in het lichaam voor. Zo worden vrije radicalen op natuurlijke wijze gevormd bij ontstekingsreacties. Andere soorten vrije radicalen komen van buiten ons lichaam, zoals luchtvervuiling en UV-straling. Carnosolzuur speelt een gunstige rol bij de preventie van hersenbloedingen en het afsterven van zenuwcellen in onze hersenen als gevolg van vrije radicalen. Door middel van dieronderzoek hebben de wetenschappers ontdekt hoe carnosolzuur onze hersencellen kan beschermen tegen vrije radicalen. Uit onderzoek blijkt dat de stof actief wordt wanneer vrije radicalen beschadigingen maken. Deze bevindingen werden onlangs (2007) gepubliceerd in Nature Reviews en Neurochemistry. De onderzoekers willen de heilzame stof uit rozemarijn gebruiken om nieuwe medicijnen te ontwikkelen die celdood kunnen tegen gaan in ziekten zoals Alzheimer. Carnosolzuur heeft een specifieke werking, waardoor het weinig bijwerkingen heeft. Rozemarijn heeft een antibacteriële werking door o.a. het ursolzuur en oleanolzuur
|
Terpenen |
Isopreen eenheden |
Koolstof atomen |
|
1 |
Monoterpenens |
2 |
10 |
2 |
Sesquiterpenen |
3 |
15 |
3 |
Diterpenen |
4 |
20 |
4 |
Sesterpenen |
5 |
25 |
5 |
Triterpenen |
6 |
30 |
6 |
Carotenoïden |
8 |
40 |
7 |
Rubber |
> 100 |
> 500 |
Mono-, sesqui-, di-, en sesterpenes zijn opgebouwd uit kop-staart gebonden isopreen eenheden. De triterpenen en carotenoïden (tetraterpenen) bevatten respectievelijk twee C15 of C20 eenheden die kop-kop met elkaar zijn verbonden.
De basis terpenen zijn koolwaterstoffen en bevatten alleen koolstof en waterstof. Echter er bestaan vele afgeleide verbindingen met alcohol-, aldehyd- of ketongroepen. Deze afgeleide verbindingen worden terpenoïden genoemd.
De mono- en sesquiterpenen zijn de voornaamste bestanddelen van essentiële oliën, terwijl de hogere terpenen vooral gevonden worden in balsam, hars, was en rubber.
http://www.food-info.net/nl/qa/qa-fi69.htm
http://www.plantaardigheden.nl/plant/beschr/gonnve/rozemarijn.htm
http://www.natuurlijkerwijs.com/rozemarijn.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rozemarijn
http://www.neerlandstuin.nl/planten/rozemarijn.html
http://www.tuinadvies.nl/kruiden_rozemarijn.htm
http://www.gielenaroma.nl/index.php?page=werkzame-bestanddelen
www.tuinclub.be/tuinartikels/kruiden_rozemarijn.htm
[1] Zie ook de uitleg met betrekking tot chemische stoffen in planten in deel 1 van de serie.
[2] Is een bicyclische monoterpeen, bijna onoplosbaar in water, vluchtig bij kamertemperatuur, met een doordringende geur. Het is een klein bestanddeel van veel etherische oliën, zoals terpentijn olie, cypress, kamfer, citronella, neroli, gember, valeriaan, enz. Monoterpenen in de olie zijn verantwoordelijk voor de antiseptische werking