Terug naar overzicht

Trappist

tww september 2014
Door: Jan Grimbergen

Waar denk je aan bij het woord “Trappist”, als bierliefhebber zijnde? Persoonlijk denk ik altijd aan de eerste keer dat ik met Trappistenbier bekend raakte.

Een Vlaamse zakenrelatie van mij, ik zal hem vanaf nu Sjef noemen, had zijn bedrijf op enkele kilometers van de befaamde abdij van Westmalle. Sjef ergerde zich een beetje aan die “Ollander” in mij als wij “op café” gingen door mijn gewoonte om altijd pilsener te bestellen. Ik was toen nog in de veronderstelling dat er niets boven een glas Heerlijk, Helder, enz. ging.

Sjef nam mij op een dag mee naar de tegenover de Westmalle Abdij gelegen uitspanning voor de lunch en zonder het aan mij te vragen kreeg ik een dubbel van de tap geserveerd. Vanaf dat moment ging er voor mij een wereld of zeg maar gerust de hemel open, dit was genieten op zijn Vlaams, daarna volgde de tripel en nog een tripel en uiteindelijk werd er voor mij een hotelkamer gereserveerd want de terugreis was niet langer verantwoord. De volgende dag, na een stevig ontbijt, reed ik naar huis met een krat Westmalle Tripel in de kofferbak.

Geleidelijk aan ben ik steeds meer interesse gaan krijgen in de Trappist, ik houd het even bij de zeven bekendste: Westmalle-Rochefort-Westvleteren-Chimay-Orval-Achel-La Trappe. Voor mij persoonlijk zijn het allen toppers met hun eigen smaak en karakter. Tevens nam mijn interesse toe in het hoe en waarom van het ontstaan van deze kloosterordes en de reden waarom men is gaan brouwen en werd het mijn inspiratie om zelf te gaan brouwen.

De historie van de Trappisten voer terug naar de zesde eeuw. De naam Trappist werd in de volksmond algemeen in Frankrijk vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw. Het brouwen van bier is toen bij de kloosterordes begonnen voor eigen gebruik als het drinkwater niet veilig was. Dit was algemeen bij de bevolking in die tijd. Later is men ook gaan brouwen voor de verkoop omdat de landerijen van de kloosters te weinig opbrengsten gaven.

Na de Franse revolutie in 1789 worden in Frankrijk alle kloosterordes verboden en hun bezittingen vervielen aan de staat. Ook van Napoleon ondervonden de Trappisten niet veel goeds. Enkelen overwogen in 1793 zelfs naar Canada te vertrekken. Deze monniken strandden echter in Westmalle!!! Ook daar werden ze spoedig verdreven om na de ondergang van Napoleon in 1814 weer terug te keren naar Westmalle. Van het Protestantse Koninkrijk der Nederlanden viel helaas eveneens niet veel goeds te verwachten. Vanwege de voortdurende politieke spanningen werden nieuwe kloosters bij voorbaat altijd in de grensstreken van België gevestigd, hierdoor was het eventueel vluchten naar een ander land wat eenvoudiger. Pas na de onafhankelijkheid van België en de invoering van de nieuwe grondwet in 1831 komt er meer rust voor de kloosterordes. Uiteindelijk start men in 1836 in Westmalle met het brouwen van bier.

Monnikenwerk

Zes Belgische Trappistenkloosters en twee Nederlandse brouwen bier en maken nog andere producten zoals kaas en ijs. De karakters van de diverse Trappisten bieren zijn allen anders, toch worden door vier kloosters met dezelfde gisten gewerkt die in het labo van Westmalle worden bewaakt, te weten La Trappe, Rochefort, Westvleteren en natuurlijk Westmalle. Of dit ook voor de andere kloosters geldt weet ik niet, volgens mij gebruikt Achel deze gist ook.

Wat is nu het speciale aan Trappistenbier, in elk geval is het bier van hoge gisting met hergisting op de fles. Het zijn in principe zware bieren, dit is echter niet altijd zo geweest. Er werd meestal een licht bier gebrouwen voor het dagelijks gebruik om de dorst te lessen en tijdens de maaltijden het z.g. refterbier. Zwaar bier werd gebrouwen voor de verkoop. In 1919 werd in België een verbod op sterke drank van kracht waardoor alle brouwers en dus ook de kloosters meer zware bieren zijn gaan brouwen. Dit waren meestal donkere bieren, in 1934 brouwt men in Westmalle een ‘superbier’ dat de naam ‘Triple’ krijgt. Om aan het nodige alcoholgehalte te komen voegt men suiker toe.

Het glas waaruit men drinkt is voor een Trappist altijd een Kelkglas. Elke abdij heeft zijn eigen karakteristieke glas maar het zijn allen kelken. Orval is in 1933 als eerste het Kelkglas gaan gebruiken. Al snel volgt Westmalle en dan heeft ook Westvleteren belangstelling. Daarom staat in hun glas het Westmalle teken, de A en W in elkaar verstrengeld en omcirkeld.

Bezoeken van een Trappistenklooster met brouwerij is over het algemeen niet mogelijk op twee uitzonderingen na. In België is de Achelse Kluis een aanrader voor de liefhebber met een mooie binnenplaats met uitzicht op de brouwerij. Er wordt niet elke dag gebrouwen maar soms kun je het treffen dat men bezig is. Bij het klooster is ook een supermarktje met heerlijke Trappistenkaas en een bierwinkel met een enorme keuze. Ook de omgeving is de moeite waard als je van fietsen en/of wandelen houdt. In Nederland kan men de La Trappe brouwerij en proeflokaal bezoeken. Het klooster zelf is niet toegankelijk. Ook hier treft men een winkeltje met diverse Trappistenproducten.

Er is nog veel te vertellen over de historie van de Trappisten en hun ‘Goddelijk’ bier, zoals bijvoorbeeld het verhaal van het beeldmerk van Orval. Voor diegenen die meer willen weten raad ik het boek ‘Trappist” aan van Jef van den Steen, ISBN 978-90-5826-672-9.

Terug naar overzicht