Terug naar overzicht

Jan's Kruidenhoekje (11)

tww april 2010
Door: Jan Wurpel

Mijn kruidenhoekje is deze keer anders dan dat jullie van mij gewend zijn. Toen ik met het schrijven van deze artikelen begon heb ik mij voorgenomen om eerst al die kruiden te behandelen waarvan in diverse publicaties te vernemen was dat zij tot het historische gruit behoorden. Ik wil deze serie over gruit dan ook afsluiten met een laatste artikel over ‘slangekruid’.Slangekruid Ik zal proberen om nog meer artikelen te schrijven over het gebruik van kruiden in het bier, maar die vallen dan niet in de categorie historisch gruit. Of ik het dan red om elke maand een artikel te kunnen schrijven is voor mij nog even de vraag. Ik ga mijn best doen.

Waarom is dit artikel dan anders? Omdat het veel korter is dan alle voorgaande artikelen.

De reden daarvoor is dat er niet veel over slangekruid gepubliceerd is. En zeker niet in relatie met bier! Ik heb vele uren het internet afgestroopt, ook Engelstalige artikelen, maar kom geen verwijzigingen met huidige bierrecepten of andere gastronomische objecten tegen. Dat betekent voor mij dat ik van dit kruid geen verwijzigen kan geven naar recepten van bier, andere dranken of eten.” Het lijkt mij zelfs een wat gevaarlijk kruid.

Om toch volledig te blijven m.b.t. tot het historisch gruit hierbij dan toch de behandeling van het vermeende kruid 'Slangekruid'.

Serpentijn

Serpentijn ofwel Slangekruid –(Echium vulgare)

Botanische naam:

Echium is afgeleid van Echis (Grieks) en betekent "slang/otter". Dit blijkt uit de slangebek-vormige bloem waaruit de stijlen uitsteken als zijnde een gespleten tong. Vulgaris (Latijn) betekent "gewoon".

Familie:

(Boraginaceae)

Behoort tot de Tweezaadlobbigen Asterachtige bloemplanten1, Ruwbladigenfamilie.

Volksnamen

Nederlands/Belgisch:

Slangekruid

Engels

Viper's bugloss, Blueweed, Blue Devil, Blue thistle

Duits

Natterkopf

Frans

Vipérine

SlangekruidBotanische kenmerken

Stengel dicht kort behaard en met verspreide, langere, op witte of bruine knobbels staande haren. Onderste bladen langwerpig tot lancetvormig, in de steel versmald; stengelbladen lancet- tot lijnlancetvormig, zittend.

Opmerkelijk bij deze plant is dat ze kunnen voorkomen in drie verschillende bloemkleuren op één en dezelfde plant. Het is namelijk zo dat ze in eerste instantie rood gekleurd zijn, na een tijdje gaan ze over naar lila-paars om uiteindelijk haar cyclus af te sluiten in een fel blauw kleurtje, dus de bloemetjes van het eerste uur zullen ook als eerste de mooie blauwe kleur krijgen, de latere zullen misschien nog in een vroeger stadium verkeren en bijgevolg een andere kleur vertonen. Feit is wel dat deze plant, door haar verscheidenheid van kleur, de speciale aandacht zal trekken. De bloemen kennen een afmeting van 10-20 mm lang, dubbel zo lang als de kelk. Meeldraden steken ver buiten de bloemkroon. Alleen de roodachtige bloemen bevatten honing. De plant krijgt daardoor veel bezoek van allerlei insecten, vooral van allerlei bijen. De geopende bloem met zijn naar voren gestoken, gespleten stijl lijkt wat op een slangenkop met uitgestoken tong. Vroeger dacht men dat de plant geneeskrachtig werkte bij slangenbeten. Bloeitijd mei/juni tot september.

De plant is een waardplant2 voor Cynaeda dentalis (enige waardplant), Coleophora onosmella, Coleophora pennella, distelvlinder (Cynthia cardui), Ethmia bipunctella, Lobesia abscisana, Lobesia artemisiana, Tinagma balteolella, Tinagma ocnerostomella en het motvlindertje Douglasia ocnerosto mella.

Het slangekruid wordt bestoven door honingbijen, hommels en door wilde bijen als de andoornbij, geelgespoorde houtmetselbij, gouden metselbij (Osmia aurulenta), grote wolbij (Anthidum manicatum), kleine wolbij (Anthidium punctatum), nepetabij (Anthophora quadrimaculata), slangekruidbij (Osmia adunca), witte rouwbij (Melecta luctuosa) en zwaluwbij (Osmia anthocopoides).

Teelt en oogst

Slangekruid (Echium) behoort tot de familie van de ruwbladigen (Boraginaceae). De behaarde bladeren vormen rozetten aan de voet van de bloemstengels.

Groeit op droge kalkrijke en fundamentele gronden grond, zand, duinen. De soorten zijn niet geheel winterhard. Ze moeten in de winter beschermd worden of binnen worden gehouden. De meeste soorten groeien van nature op het eiland Madeira, op de Canarische Eilanden en in Australië. Daar schommelt de zomer- en wintertemperatuur niet zo sterk als in Nederland. Op de eilanden bloeit het kruid vrijwel onafgebroken. Bij ons bloeit slangekruid voornamelijk aan het begin van de lente tot einde zomer. Echium houdt van een warme temperatuur en moet beslist niet te veel water krijgen, anders groeit het kruid uit in een grove vorm. De grond moet niet te rijk zijn, ook dan treedt vergroving in groeivorm op.

Soorten slangekruid

Soort

Bloemkleur

Hoogte (cm)

Bijzonderheden

Echium candicans

saffier violet

180

Met breed zwaardvormig blad, grijs viltig behaard. Groeit breeduit.

Echium pininana

lavendelblauw

300

Is tweejarig. Na de bloei sterft de plant af. In het eerste jaar worden alleen bladeren gevormd.

Echium plantagineum

blauwpaars, soms rood

60

Is één- of tweejarig. Bloemstengel groeit vanuit een wortelrozet. Bladeren tot wel vijftien centimeter lang.

Echium thyrsiflorum

licht lavendelkleurig

150

Lijkt op E. candicans. Heeft langere bloemstengels. Groeit warrig.

Echium vulgare

violetblauw, roze, wit

100

Komt in het zuiden van Europa van nature voor. Tweejarig.

Echium webbii

diepblauw

150

Met lancetvormig blad. Fraaie bloemslingers

Echium wildpretii

koraalroze

200

Tweejarig. Zilverkleurig blad op rozet.

Geschiedenis, sagen en volksverhalen.

Volgens de lijfarts van de romeinse keizer Nero, DioscoridesSlangekruid, hielp de wortel, indien met wijn gedronken, tegen slangenbeten. Het verhaal gaat dat het eten van de bladeren het seksueel verlangen stimuleert.

Sensorische kwaliteit

Inhoudsstoffen

  • Pyrrolizidine alkaloiden.
  • De wortels bevatten de genezende agent allantoïne.
  • Echium wordt verbouwd als een oliehoudend gewas als gevolg van de vetzuren­samen­stelling van het zaad olie. Net als bernagie en teunisbloemolie, bevat het grote hoeveelheden gamma-linoleenzuur (GLA), maar het bevat ook de zeldzamere Stearinezuur zuur (SDA).

Actieve delen

  • Jonge bladeren.
  • De wortel.

Gebruik van het kruid

Rauwe of gekookte kunnen worden gebruikt als een vervanging voor spinazie. Hoewel ze enigszins harig zijn kunnen ze fijn gesneden als aanvaardbaar onderdeel van een gemengde salade fungeren.

Jonge blaadjes kunnen in bescheiden mate in de sla worden verwerkt. De plant bevat pyrrolizidine alkaloïden en dient daarom niet inwendig gebruikt te worden. Het sap kan gebruikt worden voor compressen bij steenpuisten.

De belangstelling voor slangekruid is de laatste tijd echter afgenomen. Dit is deels te wijten aan gebrek aan belangstelling voor het geneeskrachtige potentieel van de plant en deels aan de inhoud van pyrrolizidine alkaloïden die geïsoleerd giftig zijn.

De wortel is in het verleden gebruikt als basis voor rode verf.

Waarschuwing: er zijn onbevestigde rapportages over de toxiciteit van slangekruid.

Geraadpleegde bronnen:

  • www.plantaardigheden.nl
  • http://nl.wikipedia.org/wiki/Slangekruid
  • http://www.neerlandstuin.nl/plantenb/echium.html

1Asterachtige bloemplanten vormen een grote, gevarieerde groep. De bloemen hebben vaak één symmetrie-as (tweezijdig symmetrisch). Indien er kroonbladen aanwezig zijn, zijn deze vergroeid, vaak met 4-5 slippen. Er zijn evenveel meeldraden als kroonslippen, of minder. Meestal is een kelk aanwezig, maar in sommige families is deze afwezig of aanwezig in de vorm van haren of schubben. Tot de Asterachtige bloemplanten behoren de soortenrijke Composieten (o.a. Madeliefje, Paardebloem en Zonnebloem), maar ook de Lipbloemigen (o.a. Tijm en Lavendel) en Nachtschade-achtigen (o.a. Aardappel en Tomaat)

2Een waardplant of gastheer is een plant waarop een organisme of virus de bestanddelen vindt, die voor zijn groei (en vermeerdering) nodig zijn. Zo'n organisme kan een insect, rups, spint, schimmel, bacterie, halfparasitaire of parasitaire plant zijn. Parasitaire planten behoren o.a. tot het geslacht Bremraap. De maretak is een halfparasitaire plant.

Terug naar overzicht