Terug naar overzicht

Kalibreren en controleren, technisch of praktisch.

tww januari 2003
Door: Marcel van Duyn

 

Kalibreren en controleren, technisch of praktisch.



Onlangs was er op de club weer de mogelijkheid om je thermometer te controleren/kalibreren doordat er iemand zo vriendelijk was om een chique digitale temperatuurmeter (voorzien van een certificaat) mee te nemen. Dit gaf eenieder de mogelijkheid om eens te zien in hoeverre de door hem/haar gebruikte afwijkt van de werkelijke waarde. Meer als een controle geeft dit helaas niet. De veel gebruikte term "kalibreren" is hier niet van toepassing want aan de meeste temperatuurmetingen (zekere de meest gebruikte kwikthermometer), valt niets te kalibreren. Kalibreren is immers het zodanig instellen dat de juiste waarde wordt gemeten en het "oprekken" of "inkorten" van een thermometer is de enige manier om dit te bereiken. Geloof mij gerust, dat valt niet mee. Controleren is dus het enige dat overblijft. De meest wenselijke manier is natuurlijk om dit op een aantal temperaturen te doen, bij voorkeur bij die temperaturen waar je het meeste meet. Voor de doorsnee brouwer zal dit dus bij ongeveer 50, 63, 72 en 78 °C zijn. Omdat je voorzichtig wel mag aannemen dat de thermometers redelijk goed gemaakt worden (wat de onderlinge schaal betreft) kan je ook de eenvoudige manier toepassen. Deze gaat als volgt :

  • Zet je meter in een bakje met smeltend ijs en lees na enige tijd af. De gemeten waarde moet 0 °C zijn.
  • Zet je meter in een pannetje met kokend water en lees na enige tijd af. De gemeten waarde moet 100 °C zijn.

Kloppen deze waarden binnen 1 graad Celsius dan neem je dan aan dat alle tussenliggende temperaturen ook kloppen. Wijkt e.e.a. meer af en ben je van mening dat het voor jou van belang is, moet je maar een nieuwe kopen.

Of de gemeten afwijking van belang is kun je gezien de recente artikelen in ons clubblad (en dat van de Roerstok) wel afvragen. Uit een technisch, maar ook erg leuk artikel met betrekking tot de BA en AA activiteit als functie van de temperatuur kun je afleiden dat beide hun werk doen over een behoorlijk breed temperatuurgebied. Dit betekent volgens mij dat als je thermometer een paar graden afwijkt, de invloed hiervan niet echt merkbaar zal zijn. Los van de activiteit die over een groot bereik zijn werk doet speelt ook de temperatuurhomogeniteit in je maischpan een grote rol. We roeren wel en nemen aan dat het wel goed is, maar ook daar zit zekere variatie in. Kortom, bovenstaande methode is niet geheel juist (luchtdruk, hoogte, zouten en nog een aantal factoren spelen ook een rol) maar nauwkeurig genoeg om mee uit de voeten te kunnen.

Een ander instrument wat wellicht een controle behoeft is onze dichtheidmeter. We willen immers graag weten waarom we de berekende start en eind dichtheid van ons te maken bier niet halen (als dat zo mocht zijn). Ligt dat aan de manier van maken (lees maischen/spoelen) of is de meter niet goed?

Ook hiervoor kun je de huis, tuin en keuken manier voor gebruiken. De benodigdheden zijn simpel en in iedere keuken te vinden, namelijk een keukenweegschaal, een heldere fles met een redelijke hals (melkfles!), water van 20 °C, een watervaste stift en keukenzout. Ga als volgt te werk:

  • Vul een emmertje met water en laat deze in de huiskamer op 20 °C komen.
  • Zet de lege fles op de weegschaal en tarreer deze.
  • Vul de fles met water van 20 graden tot een gewicht van 1 kilo.
  • Zet met een watervaste stift een streep op het waterniveau.
  • Doe de dichtheidsmeter erin en controleer de waarde (moet 998 +/- 2 zijn)
  • Gooi de helft van het water terug in de emmer, zet de fles op de weegschaal en tarreer.
  • Weeg 75 gram keukenzout af in de fles.
  • Los het zout op en vul de fles weer aan tot de streep met water van 20 graden.
  • Doe de dichtheidsmeter erin en controleer de waarde (moet 1050 +/- 2 zijn).
  • Gooi de fles leeg en spoel hem met wat water schoon.
  • Vul de fles voor de helft, zet de fles op de weegschaal en tarreer.
  • Weeg 150 gram keukenzout af in de fles.
  • Los het zout op en vul de fles weer aan tot de streep met water van 20 graden.
  • Doe de dichtheidsmeter erin en controleer de waarde (moet 1100 +/- 2 zijn).

Ook hier geldt dat de methode niet helemaal juist is, maar meer dan juist genoeg om het er achter te komen of je in je proces iets fout doet of dat de meter je parten speelt. Veel succes als je aan het controleren gaat. Ik ben benieuwd of iemand een grote afwijking vindt terwijl hij toch altijd lekkere bieren maakt. Dit onderschrijft dan maar weer eens dat de gebruikte middelen niet meer dan een hulpje zijn.

PS. Met de in de artikelen gebruikte afkortingen van BA en AA ben ik niet erg gelukkig. Ze roepen voor een bierliefhebber rare associaties op. BA klinkt als bah, wat bier maar zelden is en AA klinkt als een club waar een echte bierliefhebber ook al geen goede gedachte bij kan hebben omdat zijn/haar hobby dan toch enigszins uit de hand is gelopen!

Brouw ze,
Marcel van Duyn

Terug naar overzicht